Merel* is dertig jaar. Zes jaar geleden, net voor ze voor het eerst werk ging zoeken, kreeg ze een diagnose van een autismespectrumstoornis (ASS). Niet evident als ambitieuze schoolverlater. Want aan autisme kleeft toch nog altijd een problematisch randje, waar niet elke werkgever even begripvol mee omspringt.

“Die diagnose kwam niet uit de lucht vallen,” herinnert Merel zich. “Ik liep al mijn hele leven tegen muren aan. Ik zat op dat moment ook in een depressie en was helemaal uitgeput. Dat ik toen dat label kreeg, was natuurlijk niet leuk. Maar tegelijk bood het ook perspectief. Want het betekende ook dat ik wist wat er scheelde en ermee zou kunnen leren omgaan. Ik zou dan wellicht wat minder vaak en minder hard tegen muren lopen.” En dat lukt intussen vrij aardig. “Mijn label blijft een puntje van aandacht, maar als ik er op de juiste manier mee omga, is het best ok.”

Heb je tijdens sollicitaties verteld over je autisme?

Merel: “Nee. Dat leek me niet slim. Je weet toch maar nooit hoe een werkgever erop reageert. Ik ben intussen al een paar keer van job veranderd. En mijn huidige werkgever weet dat ik een label heb. En die gaat daar heel open mee om. Ook mijn collega’s trouwens. Gezondheidsproblemen zijn bij ons heel bespreekbaar. Maar desondanks merk ik dat mijn werkgever of collega’s soms met de beste bedoelingen reageren op een vervelende manier. Uit bezorgdheid krijg je bijvoorbeeld de meest uitdagende jobs niet, ‘omdat die wellicht te belastend zijn’. Maar ik heb net graag intellectueel uitdagende jobs. Ik heb het nodig om dingen te kunnen doorgronden of me helemaal vast te bijten in een probleem. En ik weet intussen best wel welke handvatten ik nodig heb om te kunnen functioneren.”

 

“Geef mij maar voldoende uitdaging in mijn job”

 

Vind je van jezelf dat je minder presteert dan je collega’s?

Merel: “Niet echt. Ik heb goede periodes en minder goede periodes. Soms gaat het een hele tijd goed, maar gaat mijn draagkracht dan plots toch onderuit. Het gaat vaak ook samen met mijn fysieke gezondheid. Als het fysiek wat minder gaat, volgt vaak een mentaal dipje. Of omgekeerd: na een mentaal dipje krijg ik vaak ook een fysieke weerslag. Maar heeft niet iedereen wel eens periodes dat het wat minder gaat?”

Doe je hetzelfde werk als je collega’s? Of heeft je werkgever voor jou een speciaal pakket ontwikkeld?

Merel: “Ik heb hetzelfde takenpakket. Maar ik werk een dagje minder. Eigenlijk werk ik voltijds, maar ik werk maar vier dagen. Voor die vijfde dag ontvangt mijn werkgever een Vlaamse Ondersteuningspremie als compensatie. Daar kan ik redelijk flexibel mee omspringen. Als een dag wat zwaar is geweest, kan ik de dag nadien vrij nemen om terug tot rust te komen. Die zelfzorg heb ik echt wel nodig.”

Hoe gaan je collega’s ermee om?

Merel: “Zoals ik al zei is er bij ons veel openheid. Ze springen er dus heel goed mee om. Maar uiteraard zeg ik ook niet altijd alles. Ik vind het soms zélf moeilijk om mijn label te accepteren. Dan ga ik er ook niet voluit over praten met mijn collega’s natuurlijk.”

Ik heb je tijdens dit gesprek nooit het woord ‘beperking’ horen gebruiken. Is dat bewust?

Merel: “Eigenlijk wel. Ik vind mijn autisme eigenlijk niet echt een beperking. Ik spreek liever over label of diagnose. Mijn brein werkt gewoon wat anders dan bij de meeste andere mensen. Maar dat heeft ook positieve gevolgen. Zo kijk ik bijvoorbeeld op een andere manier dan mijn collega’s naar de dingen. Ik let heel erg op details. Daar zijn anderen dan weer minder sterk in. Zo vullen we mekaar aan. Iedereen heeft sterke en minder sterke kanten.”

* Op vraag van Merel gebruiken we niet haar echte naam.

Auteur: Jan Deceunynck | Afbeelding: Shutterstock