Op 12 oktober is het Dag van de Onthaalouder. En op 19 oktober Dag van de Zorgkundige. Reden genoeg om twee symbolische vertegenwoordigers van het zorgpersoneel in de bloemetjes te zetten.

Mieke Bogaert

… werkt als verzorgende in de thuiszorg. Een superleuke job, vindt ze. Al zestien jaar vliegen de dagen voorbij. Niet alleen omwille van de vrijheid en de variatie, maar ook omdat ze geniet van de band die ze opbouwt met ‘haar’ mensen. “De eerste tien jaar bij mijn werkgever kwam ik bijna altijd bij dezelfde mensen. Je wordt dan een soort deel van de familie,” zegt ze. Bij één klant komt ze intussen al zestien jaar. Andere zijn intussen overleden. En ze vertelt over een vrouw waar ze een hechte band mee had. “Ik kwam er al over de vloer toen ze haar man verloor. In één van onze gesprekken vertelde ze me hoe erg ze het zou vinden om ooit haar spraak te verliezen. En precies dàt overkwam haar. Haar tong­spier raakte verlamd. Maar op één of andere manier begreep ik haar daarna zonder woorden. Ik ben haar blijven verzorgen tot haar overlijden. Uiteindelijk koos ze voor euthanasie, op haar verjaardag. Ons afscheid was erg intens,” herinnert ze zich. “Ik was als een dochter voor haar.”

Maar gelukkig loopt niet elk contact zo droevig af. “Even goed kom ik voor kraamzorg bij jonge gezinnen waar juist een kindje is geboren. Dat is natuurlijk een veel vrolijker verhaal. Het is die variatie die het werk zo prettig maakt. Er zijn geen twee dagen hetzelfde.”

Rita Damen

… is al 30 jaar onthaalouder. Daarvoor werkte ze dertien jaar in een kinderkribbe. “De collega’s heb ik wel gemist. Maar de opvang van de kindjes thuis heb ik altijd enorm prettig gevonden,” legt ze uit. Verhaaltjes vertellen, liedjes zingen… Zalig vond ze het. “Ik zag ze die eerste levensjaren ontwikkelen tot echte persoontjes, met eigen karaktertjes. Met een aantal kinderen heb ik nog altijd contact. En sommige mama’s zijn vriendinnen voor het leven geworden.”

Volgend jaar stopt ze. “Ik doe het nog wel graag, maar fysiek wordt het te zwaar. De hele tijd bukken om schoentjes aan en uit te doen, kindjes optillen… Het wordt te veel. Ik voel ook dat ik er steeds vaker tegenop zie.” Daarom stopt ze liever. Al blijkt dat niet eenvoudig. “Omdat er tijdens mijn eerste jaren nog geen statuut was voor onthaalouders, tellen die jaren niet mee voor mijn pensioen. Ik kan dus pas in 2027 met pensioen. Maar zo lang volhouden, lukt niet. Als ik dus één puntje van kritiek heb, is het dat. Ik heb die negen gemiste jaren gewerkt van half zeven ’s ochtends tot half zeven ’s avonds. Maar dat blijkt niet mee te tellen. En ook de coronajaren, toen ik mijn eigen kleinkinderen niet mocht zien maar wel de hele week kindjes mocht opvangen, geven een dubbel gevoel. Ik begrijp dat kinderopvang toen nodig was. En ik heb het graag gedaan. Maar het wringt dan toch dat ik ondanks al mijn inspanningen pas in 2027 met pensioen mag.”

Auteur Jan Deceunynck | Afbeeldingen: Daniël Rys