“Je ogen zijn als bergmeren waarin ik wil wegzinken”… Veel meer dan deze karamellen ijsbreker heeft Alma Felser niet vandoen om haar afspraak met ene Tom al meteen te betreuren. Wanneer haar date bij de rumba ook nog eens letterlijk tilt slaat, heeft Alma het wel helemaal gehad.

Maar zo makkelijk komt ze niet van Tom af. De alleenstaande onderzoekster aan het Pergamonmuseum in Berlijn heeft zich namelijk, weliswaar uit professioneel opportunisme, opgegeven om een humanoïde robot uit te testen. Zij moet het nog drie weken zien uit te zingen met dit levensechte, op haarzelf afgestelde luxe-exemplaar. Een ethische commissie zal nadien uitmaken of dit soort menselijke robots ook navenante rechten moet krijgen. Tom, overigens zelf eigenaar van ogen als bergmeren, is knap, aldoor zeer voorkomend, goedgemutst en hoogst intelligent. Maar hoe ideaal kan een ‘partner’ zijn voor je van al die perfectie het heen en weer krijgt?

Maria Schrader tapt in Ich bin dein Mensch uit een ander vaatje dan in de Netflix-reeks Unorthodox, waarmee zij als regisseur naam maakte. In haar derde langspeelfilm klinkt de Duitse gezwind romantische komedie aan sciencefiction. Ze vinkt de wetmatigheden van de genres netjes af om vervolgens licht balsturig buiten de lijnen te kleuren. Schrader laat haar ongerijmde stel hortend naar elkaar toegroeien, en zet ondertussen kanttekeningen bij de dingen die een mens tot mens maken: liefde, dromen, geluk, vrije wil, geloof, maar ook: wrijvingen, eenzaamheid, mislukking.

Diepzinnig wordt Ich bin dein Mensch nooit. Daarvoor is hij is te luchtig, minzaam en geestig. En antwoorden op haar eigen bedenkingen doet Maria Schrader ook al niet. Maar zeg nu zelf: is een man die je inboedel op kleur sorteert en precies voorschrijft hoeveel graden je autostoel moet zakken en kantelen om 27 % minder ongevallen te krijgen zoveel erger dan een partner die je laat stikken na een miskraam, of zoveel suffer dan al die échte aardbewoners die fail-video’s de max vinden…

Ergens aan de horizon voel je al een Hollywood-remake aankomen, met grotere sterren en een eenduidiger slot wellicht. Maar voor nu is het heerlijk toeven bij een uitmuntende Maren Eggert en Dan ‘Downton Abbey’ Stevens. In mooi Duits.

Recensie: Karin Seberechts