Wereldvrouwendag focust op lage pensioenen voor vrouwen

ACV Puls peilde onlangs naar de pensioenverwachtingen van de leden. Het resultaat was een ware storm van bezorgde reacties, vooral van vrouwen. Want er gaapt een enorme kloof tussen de pensioenen van mannen en vrouwen. Heel wat vrouwen ‘kozen’ ervoor om hun loopbaan terug te schroeven om voor de kinderen te zorgen of voorrang te geven aan de carrière van hun partner. En dat wreekt zich helaas vaak.

In aanloop naar Wereldvrouwendag op 8 maart laten we in Puls Magazine drie vrouwen aan het woord over hun pensioenvooruitzichten.

 

“Geen fijn gevoel dat ik zelf zo weinig pensioen heb”

 

Griet is 65. Ze ging in augustus vorig jaar met pensioen. Haar pensioenbedrag was een koude douche. Ze ontvangt iets meer dan 600 euro per maand. “Ik heb geluk dat ik een goede partner heb, want alleen zou ik er niet komen.”

Griet begon in 1973, na haar secundaire opleiding te werken als monitrice in een zorginstelling voor kinderen. “Ik mocht van mijn ouders niet de opleiding volgen die ik wilde, dus ben ik maar meteen gaan werken,” vertelt ze over die start. Toen ze een paar jaar later trouwde en er kinderen kwamen, bleef ze – zoals veel vrouwen in die tijd – thuis. “Dertien jaar lang heb ik voltijds voor de kinderen gezorgd. Mijn man verdiende als burgerlijk ingenieur voldoende om als gezin van te leven. Maar in 1990 eindigde het huwelijk in een pijnlijke vechtscheiding. Ze ging terug aan de slag. Het werd, tot aan haar pensioen, een loopbaan van korte contracten, bijkomende opleidingen, halftijdse jobs en periodes van werkloosheid. “Tja, zonder diploma kom je niet ver,” zegt ze. De beste herinneringen houdt ze over aan de jaren dat ze de animatie verzorgde voor ouderen. “Ik verdiende niet veel, maar van de oudjes kreeg ik wel veel terug,” legt ze uit. Zo veel zelfs dat ze nu terug aan de slag wil in die richting. Dat het een extraatje oplevert bij haar karige pensioen is dan mooi meegenomen.

“Ik vind dat ik in mijn leven hard gewerkt heb. Zonder diploma had ik geen al te best betaalde jobs. En dan ben ik ook nog eens thuisgebleven om mijn ex-man zijn carrière te laten uitbouwen. Maar daar wordt ik nu allerminst voor beloond. Ik kom niks tekort, omdat ik een goede partner heb. Maar het is geen fijn gevoel dat ik zélf zo weinig pensioen heb. Ik heb 13 jaar voor mijn kinderen gezorgd. Dat is ook werken he! Maar daar staat niks tegenover. Dat getuigt van weinig respect, vind ik.”

 

“Een laag bedrag voor zo’n lange loopbaan”

 

Carine begon te werken in 1980. De voorbije 42 jaar werkte ze voltijds, waarvan 12 jaar deeltijds zonder werkloosheidsuitkering, omdat een voltijds contract in dat bedrijf toen niet mogelijk was. “En dat doet me nu de das om,” legt ze uit. Want na de scheiding van haar ex-man ziet haar oude dag er nu een stuk minder rooskleurig uit.

Ze heeft haar pensioenbedrag al eens opgezocht: 1.476 euro. Maar daar moet ze nog even op wachten. Pas in juli 2024 kan ze stoppen. Ze zou graag in landingsbaan gaan, maar heeft onvoldoende gewerkte jaren (omwille van de 12 jaar deeltijds werken) om daar recht op te hebben. Ze moet nog twee jaar voltijds aan de slag blijven. “En nadien zal ik er nog een flexijob moeten bijnemen,” vreest ze. “Want door mijn echtscheiding is mijn huis nog niet afbetaald.”

Haar loopbaan is een aaneenschakeling van contracten. Eerst als arbeider in confectiebedrijven, nadien een paar jaar als winkelmedewerkster. Vervolgens schoolde ze zich om tot verzorgende en ging aan de slag in een woonzorgcentrum. Toen die job fysiek te zwaar werd, volgde ze een opleiding tot tandartsassistente. Die job deed ze 12 jaar deeltijds. Daarna belandde ze in een sales functie waar ze tot op heden nog steeds werkt.

Haar pensioenbedrag had wel wat hoger mogen zijn, vindt ze. “Voor zo’n lange loopbaan, vind ik het bedrag wel erg laag”.

 

“Hoe kan ik van 700 euro leven?”

 

Peggy schrok zich rot toen ze onlangs haar pensioenvooruitzichten opzocht. Nog geen 700 euro mag ze verwachten. Op haar 42 heeft ze nog 24 jaar te gaan, dus misschien valt er nog wel wat recht te trekken in die periode. Maar de schrik voor een arme oude dag zit er toch in.

“Ik heb eigenlijk nooit vast gewerkt,” legt ze uit. “Ik ga van interim naar interim. Vaak beloven ze me een vast contract, maar dat is nog nooit gelukt. Meestal heb ik wel voltijds gewerkt. Alleen toen de kinderen nog klein waren, heb ik even vrijwillig deeltijds gewerkt.”

Haar laatste job is ze kwijtgespeeld door de coronacrisis. Dat was bij een contactcenter, waar ze een contract waren kwijtgespeeld door de crisis. Intussen probeert ze terug werk te vinden. En onlangs was het bijna zo ver. “Via het interimbureau kon ik opnieuw beginnen bij een contactcenter. Maar dat sprong op het laatste moment af. Ik heb nog een andere sollicitatie lopen, daar hoor ik maandag meer van.”

Een waardig pensioen bij elkaar sprokkelen valt haar zwaar op die manier. Ze gelooft er nauwelijks meer in. “Hoe kan ik van 700 euro leven? Het volstaat amper om mijn vaste kosten te betalen. En ik woon dan nog in een sociale woning. Wat moet dat zijn voort mensen die op de privémarkt huren…”

Dat de regering 1.500 euro belooft voor iedereen na 40 jaar actieve dienst, boezemt haar evenmin vertrouwen in. “Hoe geraak ik aan die 40 jaar actieve dienst? Ik heb al van alles gedaan: fabriekswerk, poetsdienst, keukendienst … En sinds mijn hernia ben ik na een opleiding omgeschoold naar administratieve jobs. Maar daar vind ik geen werk. Nu is het weer omdat ik geen Frans kan. Tja, talen zijn niet voor iedereen weggelegd. En trouwens, als ik Frans zou kunnen, zou het wel weer iets anders zijn. Ik zet me altijd 200% in. Maar wat ik ook probeer, ze slaan me er telkens opnieuw tussenuit. Soms hoop ik dat ik mijn pensioen niet haal. Want 700 euro, dat is echt te weinig voor een alleenstaande.

Auteur: Jan Deceunyck | Afbeelding: Shutterstock