Kleiner deel van de koek voor loontrekkenden

Kapitaal trekt laken steeds meer naar zich toe

Als het gaat over de ‘verdeling van de koek’, delft de factor arbeid in toenemende mate het onderspit in de strijd met het kapitaal. In gewonemensentaal: loontrekkenden incasseren een krimpend stuk van de toegevoegde waarde die bedrijven creëren, en kapitaalbezitters gaan erop vooruit. Dat blijkt uit recent studiewerk van VIVES, een onderzoeksgroep naar economie en samenleving aan de KU Leuven. Ons Recht schoof aan tafel bij Yannick Bormans.

Bij VIVES namen onderzoeker Yannick Bormans en prof. dr. Filip Abraham de verdeling van de toegevoegde waarde in de periode 1985-2014 onder de loep. En daar blijkt toch een zekere scheeftrekking in te zitten.
“Gedurende veel tientallen jaren ging er traditioneel 2/3 naar de factor arbeid en 1/3 naar de factor kapitaal”, zegt Yannick Bormans. “Maar momenteel zien we dat het arbeidsaandeel toch wel relatief sterk terugloopt ten opzichte van de hap die naar het kapitaal gaat. We constateren dat niet alleen in België maar ook in tal van andere Europese landen en in de VS. Of dat een probleem is? Mogelijk wel voor loontrekkenden als dit structureel wordt.”


“Als we kijken naar de Amerikaanse situatie, merken we dat de groei van de lonen en die van de productiviteit daar lang gelijk liep. Maar de reële lonen, zeg maar de koopkracht van de werknemers, die stagneerde tussen 1975 en 2005 en ging er dus niet op vooruit. De Amerikaanse economie werd een stuk productiever maar de werknemers werden niet rijker. Als een bepaalde groep niet genoeg profiteert van de stijgende welvaart, is dat een probleem: voor de werknemers én voor de samenleving.”
“In België zien we dat de reële lonen wel stijgen. Voor de periode 1985-2014 spreken we over een stijging met 25%. Uiteraard is dat een gemiddelde, dat niet voor elke werknemer opgaat. In diezelfde periode groeide onze productiviteit met 35%. Kan je dan spreken van een billijke verdeling van de koek? De vraag mag alleszins worden gesteld. Als de stijging van de lonen achterblijft op die van de productiviteit, is er een kloof die kan leiden tot groeiende inkomensongelijkheid zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) vaststelde in 2017.”


Globalisering en technologie

Uit literatuuronderzoek blijken diverse elementen het krimpende arbeidsaandeel te kunnen verklaren. De globalisering is zeker één element: de concurrentie neemt toe, en landen worden meer en meer tegen elkaar uitgespeeld. Verder ligt de politiek niet al te veel wakker van een dalend arbeidsaandeel: zij denkt vooral aan de concurrentiekracht en aan de mantra ‘jobs, jobs, jobs’. De technologische vernieuwing speelt ook een rol: de factor arbeid verliest aan belang als gevolg van informatisering, digitalisering en robotisering. Niet-tastbare activa worden belangrijker: een goed idee kan een ondernemer soms een grote business laten uitbouwen zonder daarvoor veel werknemers te moeten inzetten.
“Bij VIVES konden we aantonen dat ook de zeer grote ondernemingen, de supersterbedrijven, een grote invloed hebben”, stelt Bormans. “Zij zijn aan het oprukken en veroveren grote marktaandelen. Kenmerkend voor deze supersterbedrijven is dat ze een kleiner deel van de toegevoegde waarde uitbetalen aan de werknemers. In de Amerikaanse context kan je denken aan spelers als de onlinewinkel Amazon of de supermarktuitbater Wal-Mart.”

Ons Recht: De aandelenbeurzen presteren goed en veel bedrijven realiseren stevige winsten. Aandeelhouders en beleggers gingen er in verhouding sterker op vooruit dan loontrekkenden. Zit daar dan niets fundamenteel verkeerd?
Yannick Bormans: “Het IMF koppelt deze trend wel aan de stijgende inkomensongelijkheid. Als er in verhouding meer geld terugvloeit naar het kapitaal, is er toch reden tot ongerustheid op langere termijn. Werknemers zouden hun situatie kunnen verbeteren door zelf in aandelen te beleggen en zo mee genieten van deze trend. Een vraag die zeker de moeite loont is deze: zouden de verhoudingen beter of juister zijn zonder supersterbedrijven?”

Industrie en handel

Ons Recht: Het aandeel van arbeid in de gecreëerde meerwaarde zakte in ons land van bijna 66% in 1985 naar iets meer dan 60% in 2014?
Bormans: “Inderdaad. We merken dat vooral in de industrie, de groot- en kleinhandel en vervoer & opslag. Die bedrijfstakken wegen zwaar door in de statistieken. In andere sectoren is de trend positiever. In de ICT bijvoorbeeld halen werknemers steeds meer naar zich toe. En het beeld is ook beter in de administratieve en ondersteunende diensten.

Ons Recht: Hoeveel geld zijn de werknemers misgelopen sinds 1985?
Bormans: “Het is tricky om hierover met cijfers te goochelen. Maar als het arbeidsaandeel gelijk was gebleven tussen 1985 en 2014, had de werknemer jaarlijks gemiddeld 139 euro méér gekregen. Over een aantal jaar ging er zo’n 4.000 euro niet naar de werknemers, maar dat is wel bruto. Dit is het gevolg van een hele reeks factoren, niet alleen van de manier van werken van supersterbedrijven. Een voorbeeld: als een bedrijf veel innovatiever wordt, kan dat de toegevoegde waarde sterk opkrikken. Procentueel kan het arbeidsaandeel dan zakken, maar niet noodzakelijk omdat de werkgever van slechte wil zou zijn. Lonen veranderen bijvoorbeeld niet om de haverklap en kunnen zo dus achterlopen op gerealiseerde productiviteitsstijgingen.”

Sterke vakbonden

Ons Recht: In de door jullie onderzochte periode steeg de koopkracht van de werknemers in België met een kwart. Wij hebben natuurlijk nog vakbonden die redelijk sterk staan, zeker in verhouding met de situatie in de VS. En we hebben gelukkig onze automatische indexering van de lonen, die voor sommigen een doorn in het oog is. Hoe zie jij dat?
Bormans: “De reële lonen stegen bij ons inderdaad maar er is ook ontevredenheid: ze groeiden namelijk niet even sterk als de productiviteit. Werknemers kunnen dat onrechtvaardig vinden. Eigenlijk zouden beide evoluties gelijke tred moeten houden om economische groei in dezelfde verhouding te verdelen.”

De politiek denkt vooral aan de concurrentiepositie.

“Over de rol van vakbonden zijn er uiteenlopende opinies. Wanneer werknemers zich verenigen in een vakbond zal hun gewicht toenemen bij loononderhandelingen. Hierdoor zou het arbeidsaandeel kunnen stijgen. Maar het verhaal is genuanceerder. België heeft een kleine open economie en is sterk exportgericht. Als loonkosten te sterk stijgen, verzwakt de concurrentiepositie van onze bedrijven. De koek wordt kleiner en iedereen verliest. De discussie zou dus eerst moeten gaan over hoe werknemers, bedrijven en eventueel de overheid de koek kunnen vergroten. In een volgende stap zou er dan een ‘faire’ verdeling moeten zijn zodat iedereen in gelijke mate kan mee genieten van economische vooruitgang.”

Ons Recht: Jullie hebben grote bedrijven onderzocht. Maar een grote groep mensen in ons land werkt bij KMO’s. Hoe is het daar gesteld met de verdeling van de koek?
Bormans: “Ons onderzoek spitst zich toe op grote bedrijven. Hierdoor kunnen we geen specifieke uitspraken doen over KMO’s. Onderzoek in de VS toonde aan dat het arbeidsaandeel in het mediaanbedrijf stijgt. Maar toch zakt het arbeidsaandeel daar op nationaal niveau omdat de supersterbedrijven hoe dan ook zwaarder doorwegen in het totaalbeeld.”

Meer details over het onderzoek vind je hier:
https://feb.kuleuven.be/VIVES/publications/briefings

Auteur: Denis Bouwen Foto: BelgaImage