Waar naartoe met de vakbond in de 21ste eeuw

Is de vakbond nog wel van deze tijd? En is hij nog nodig? Wat kan of moet er beter? We durven in de spiegel kijken en anderen om hun mening te vragen. Ons Recht voelde een aantal mensen aan de tand. In deze editie publiceren we het eerste deel van de reacties.

In dit deel laten we hoogleraar Dirk De Wachter, federaal minister van Werk Kris Peeters (CD&V), Groen-voorzitter Meyrem Almaci, Niko De Meester van de werkgeversvereniging Voka en PVDA-politicus Jos D’Haese aan het woord.

Eerste vaststelling: de vakbonden zijn – meer dan ooit – nodig. Daarover zijn àlle ondervraagden het eens. Tweede vaststelling: het razendsnel veranderen van onze leef- en arbeidswereld lijkt ook voor de vakbonden een uitdaging te worden. Een eigen identiteit omarmen, servicegericht werken en beter communiceren kunnen hierbij helpen. Veel wijn was er niet nodig om de gasten aan de praat te krijgen, de klare wijn vloeide rijkelijk.

Dirk De Wachter (psychiater en hoogleraar):
“Uitdaging ligt in het zoeken naar een identiteit”

“Bij het woord vakbonden denk ik aan de noodzakelijke vehikels in de sociale strijd naar meer rechtvaardigheid in de maatschappij. De uitdaging ligt hier in het zoeken naar een nieuwe identiteit. Het is bon ton om meewarig te praten over de vakbonden, de ironische sfeer maakt dat makkelijk. Maar zonder de vakbonden waren we hier niet. Alleen, de klassieke klassenstrijd is niet meer van dezelfde orde. Er zijn nieuwe ongelijkheden en nieuwe noodzakelijke gevechten die ook door vakbonden niet altijd visionair worden aangepakt. Ze zullen zich moeten herdenken. De vraag is of dat kan. Als je de geschiedenis bekijkt zijn grote structuren altijd moeilijk te herdenken. Kijk naar religie of democratieën.”

“De vakbonden zullen meer out of the box moeten denken en hun defensieve opstelling moeten verlaten. Daarbij moeten ze vooral kijken naar het fundament: wat is onrechtvaardigheid vandaag? Laten we niet alleen zaken behouden maar ook vooraf oplossingen aanreiken op het vlak van migratie, cultuur, werkgelegenheid, uitkeringen, basisinkomen. Dat is mijn intuïtief aanvoelen vanuit mijn werk als psychiater.”

Kris Peeters (vicepremier en minister van Werk):
“Dankzij de vakbonden is er een sterk sociaal model”

“Het woord vakbond doet mij meteen denken aan de bescherming van zwakkeren. Het is mee dankzij de vakbonden dat we in België een sterk sociaal model hebben. We hebben nu wel een sterk wettelijk kader dat werknemers beschermt, toch zijn er altijd nieuwe uitdagingen. Evoluties zoals de digitalisering en de vergrijzing kunnen ons economisch bestel grondig veranderen. Het is belangrijk dat de vakbonden, samen met de werkgevers, hierover ideeën en oplossingen uitwerken. Sociaal overleg blijft ook in de 21ste eeuw cruciaal. Bedrijven zoals Deliveroo of Ryanair dagen de bestaande wetgeving uit, door zich via internet of vanuit andere landen te organiseren. Samen met de wetgever moeten de vakbonden erover zorgen dat de rechten van werknemers worden beschermd.”

“Jongeren hebben wel eens de indruk dat vakbonden vooral bezig zijn met het beschermen van de rechten van wie aan het werk is, eerder dan die van wie zijn eerste stappen op de arbeidsmarkt zet. Ik denk dat de vakbonden zich daarvan bewust moeten zijn.”
“Verder nodig ik de vakbonden uit om proactiever mee te denken over de vraag hoe we met uitdagingen als digitalisering en vergrijzing moeten omgaan. De focust ligt soms te veel op het bewaren van verworvenheden, eerder dan op het zoeken naar oplossingen voor de toekomst. Tot slot moeten de vakbonden het debat over the future of work met beide handen aangrijpen om dynamisch en vernieuwend uit te hoek te komen.”

Meyrem Almaci (voorzitter van Groen):
“De communicatie naar het brede publiek kan beter”

“Bij de term vakbonden denk ik onmiddellijk aan de progressieve kracht die de stem van de werknemers laat weerklinken in onze economie. Ik heb zelf de vakbond nog nooit nodig gehad, maar als academica was ik lid uit solidariteit met minder hoogopgeleide en dus meer kwetsbare werknemers. Vakbonden zijn in elk geval meer dan ooit nodig. Onze wereld verandert razendsnel, en niet iedereen heeft de macht en de slagkracht om op te boksen tegen ongelijke verhoudingen. Zo’n constructieve houding van dialoog, van uitwerken van alternatieven, zit veel sterker ingebakken in het model van de sociale dialoog tussen werkgevers en werknemers in België. En dat kan alleen blijven bestaan als goed georganiseerde vakbonden zorgen voor een ’tegenmacht’, een klankbord voor werkgeversorganisaties.”

“Voor Groen moet deze dialoog, die conflicten vermijdt of oplost, eerder worden versterkt dan verzwakt. Al te vaak is in de afgelopen jaren een loopje genomen met akkoorden van sociale partners, met ‘het primaat van de politiek’ als dekmantel. De regering van Charles Michel pikte enkele maatregelen uit een akkoord die ze oké vond en schrapte andere voorstellen. Met als gevolg dat de sociale vrede op de helling komt te staan.”
“Al te vaak horen we in het publieke debat vooral de stem van de werkgeversorganisaties, en te weinig die van vakbonden. De communicatie naar het brede publiek kan dus beter. De huidige situatie leidt ertoe dat de standpunten van vakbonden niet genoeg aandacht krijgen in het debat.”

“Met Groen staan we zelf ook vaak in de kou wanneer we economisch vooruitstrevende voorstellen doen. Ik denk bijvoorbeeld aan ons pleidooi voor het mogelijk maken van een betaalstaking in het openbaar vervoer, voor de ‘trampolinepremie’ (waarbij je als werknemer zelf ontslag kan nemen zonder je recht te verliezen op een werkloosheidsuitkering) of voor het responsabiliseren van werkgevers met veel ziekteverzuim door ze te laten meebetalen voor de uitkering van hun zieke werknemers. Ook op zulke momenten zou de expliciete steun van het middenveld, met vakbonden als belangrijke speler in dat veld, nuttig kunnen zijn om voorstellen te kunnen verwezenlijken. Werkgevers passen die strategie wél toe: als om het even welke partij een voorstel doet dat hen goed uitkomt, steunen ze dat uitdrukkelijk. Vakbonden lijken nogal wat scrupules te hebben om politieke steun uit te spreken voor een voorstel van Groen; werkgevers hebben helemaal geen schroom om naar welke partij dan ook met bloemetjes te gooien als een voorstel in hun kraam past.”

Niko Demeester, secretaris-generaal van Voka:
“Vasthouden aan verworven rechten is het verkeerde antwoord”

“Voor mij doet de term vakbond denken aan betogingen en stakingen, de voorbije jaren vooral gericht tegen het zogezegde ‘asociale beleid’ van de federale regering. Het lijkt vooral een schreeuw om aandacht, een teken van de wil om te polariseren. De vraag is ook of de mens in de straat, voor wie de vakbond moet opkomen, er wel wakker van ligt. De meeste werknemers gaan gewoon door met werken en proberen op hun werk te geraken als het openbaar vervoer weer eens wordt lamgelegd. De meeste niet-werkenden blijven gewoon thuis. Zelfs de reële dan wel gepercipieerde onzekerheid over de pensioenen is blijkbaar niet groot genoeg om te mobiliseren tot een relevant protest.”

“Zelf heb ik nog nooit de vakbond nodig gehad. Waarschijnlijk geldt dat voor de meeste hoogopgeleide mensen? Ze lopen weinig kans om hun werk te verliezen en als dat toch het geval is, willen ze zelf hun boontjes doppen.’’
“Jongeren lijken vaak lid te worden van een vakbond om van de dienstverlening gebruik te maken, eerder dan vanuit een inhoudelijk engagement. De vraag dringt zich op hoe de vakbond zich beter kan positioneren en ‘verkopen’ nu de demografie en arbeidsmarkt snel veranderen. In ons land en andere ontwikkelde landen moet de vakbond zich heruitvinden voor de 21ste eeuw. Het economisch en maatschappelijk kader verandert drastisch, zowel voor mensen als voor ondernemingen: we leven in een snel veranderende wereld. Het naoorlogse Rijnlandmodel zorgde voor stabiliteit in het kader van de 20ste eeuw, maar moet nu dringend worden geactualiseerd om productief te kunnen inspelen op de uitdagingen van onze tijd. By the way, dezelfde vraag stelt zich voor werkgeversorganisaties in ons land (lacht): hoe gaan zij om met de veranderende samenstelling van het bedrijfsleven en hoe blijven ze relevant voor de toekomst?”

“Blijven vasthouden aan ‘verworven rechten’ op het vlak van arbeidsomstandigheden, verloning en uitkeringen is voor mij het verkeerde antwoord. De rechten die zogezegd zijn verworven, zijn afspraken die werden gemaakt in het kader van de 20ste eeuw. Vermits dit kader nu snel en drastisch verandert, moeten er nieuwe afspraken kunnen worden gemaakt. Dan zijn die rechten niet langer verworven, maar moeten zij worden aangepast aan de tijd: waar liggen de grootste noden voor welke groep mensen, over welke rechten gaat het, voor wie gelden die rechten, wat zijn de plichten waaraan je moet voldoen om in aanmerking te komen voor die rechten. De huidige discussies over de ‘verworven rechten’ op het gebied van zware beroepen, barema’s, werkloosheidsuitkeringen, arbeidsongeschiktheid enzovoort kan je niet oplossen met analyses en voorstellen uit de 20ste eeuw.”

“De syndicale vorming zou (nog) meer de nadruk moeten leggen op herbronning, op het nadenken over hoe we de uitdagingen van de 21ste eeuw aanpakken. Hetzelfde geldt vanzelfsprekend ook voor bedrijven en werkgeversorganisaties: ook zij moeten vanuit nieuwe kaders denken en toekomstgerichte antwoorden geven aan werknemers.”
“De vakbond moet vooral inzetten op echte toegevoegde waarde voor zijn leden, meer dan dienstverlening. We hebben nood aan meer vertrouwen tussen werkgevers en werknemers, want dat zou het mogelijk maken om de procedures en de regels gevoelig te vereenvoudigen, in het voordeel van zowel werknemers als werkgevers.”

Jos D’Haese (jonge politicus bij de PVDA):
“In het tijdperk van Amazon zijn vakbonden uiteraard nodig”

“Als ik denk aan de vakbonden, dan droom ik weg naar 2014, het jaar waarin de verschillende vakbonden samen de regering-Michel bijna op de knieën dwongen. Ik heb in die hete herfst bij elke actie solidariteitsbezoeken uitgevoerd en was verbaasd van de strijdvaardigheid van de mensen.”
“Zelf heb ik de vakbond al vaak nodig gehad. Toen ik 6 jaar was, om niet in de mijnen te moeten gaan werken. Toen ik 12 was, om naar de middelbare school te kunnen gaan. Toen ik 18 was, om te kunnen stemmen. Allemaal sleutelmomenten die zonder de vakbond niet mogelijk waren geweest. We leven in het tijdperk van Amazon, waarin Jeff Bezos amper 9 seconden nodig heeft om even snel het loon van zijn werknemers te verdienen, van Ryanair waar de meest elementaire arbeidsvoorwaarden geschonden worden, en van Deliveroo dat teruggrijpt naar het stukloon uit de 19de eeuw. Dan moet ik er toch geen tekening meer bij maken dat de vakbond uitermate hard nodig is om de rechten van werknemers te verdedigen tegenover zij die altijd maar meer willen.”

“Toen de werknemers van de winkelketen Lidl staakten, zag ik hoe jongeren die de vakbond tot voor kort niet eens bij naam konden noemen, aan het stakerspiket een lidkaart namen. Omdat de vakbondsmilitanten sàmen met hen opkwamen voor hun rechten. Dat is de manier waarop de vakbond de harten van zowel jongeren als ouderen kan veroveren. Maar de vakbond moet ook zeker de jongeren aanspreken en bereiken wanneer ze nog samen op school zitten en vooraleer ze de arbeidsmarkt opgaan en vaak worden herleid tot individuen in hun eigen werkkader.”

“Een mogelijk punt van kritiek is dat het voor mensen dikwijls niet helemaal duidelijk is waarom de vakbond precies actie aan het voeren is. De vakbond is in de eerste plaats sterk in mensenwerk. Communiceren over al dat engagement en acties kan zeker nog beter.” |

Auteur: Frederik Vermeulen | Foto BelgaImage