Stop pesten op het werk

Koen ging na zijn studie aan de slag bij de Vlaamse overheid waar hij werkte op het gebied van het wetenschapsbeleid. Alles ging goed tot Xavier op het toneel verscheen, het vijfde afdelingshoofd in de tien jaar dat Koen er werkte. Xavier liep rond in Italiaanse maatpakken, droeg een Tissot-horloge en had een leren tas van Hugo Boss. Als dat maar niet de kleren van de keizer zijn, dacht Koen. En zo was het ook. Xavier kwam van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en had geen idee van onderzoek en innovatie. Hoe zou hij ook? Hij was manager.

Op zijn eerste vergadering liet Xavier weten dat hij zich zou bezighouden met ‘people management’ en kwaliteitsbewaking. Hij verklaarde dat hij de lat steeds hoger zou leggen. Wat dit inhield werd al gauw duidelijk: een mailtje van het afdelingshoofd moest je binnen de 30 minuten beantwoorden, er kwamen opvolgings- en rapporteringssystemen, fiches voor van alles en nog wat, en per individu strategische en operationele doelstellingen. Er ontstond een systeem van zinloze regeltjes. Xavier had op zijn bureau drie pc-schermen permanent openstaan. Het middelste scherm was voor e-mails, de twee zijpanelen voor opvolgingstabellen. Koen noemde het ‘de cockpit’. Van hieruit bestuurde Xavier het Vlaamse onderzoekslandschap, maar nog méér ‘zijn medewerkers’.

Kwam Koen iets te laat met een antwoord, was er een foutje, werd een afspraak niet helemaal nagekomen, Xavier vroeg om een minuutje en las Koen zuchtend de les over zoveel onkunde. Koen werd verweten een maand met vakantie te gaan, ‘totaal onverantwoordelijk gedrag’. En als Koen op vergaderingen de bestaande werkwijze uitlegde of voorstelde hoe iets aan te pakken in het bureaucratische universum, keek hij in de rollende ogen van de chef. Alles was belachelijk, alles kon veel beter, efficiënter en sneller. Helemaal waar, maar wat deed Xavier daaraan? Koen noemde hem daarom wel ‘Zijne Redundantie’.

‘Net niet voldoende’

In de afgelopen 9 jaar waren de evaluaties van Koen altijd goed geweest, maar nu luidde het verdict ‘net niet voldoende’. Hij was dus plotseling minder goed in zijn werk en daar stelde de personeelsdienst zich verder geen vragen bij. Koen was geslaagd voor een statutair examen, maar het afdelingshoofd liet doorschemeren dat hij zijn benoeming kon vergeten. Niemand is onvervangbaar, vond Xavier.

Medewerkers spraken overdag minder en minder met elkaar. Als Xavier er was, was het stil, anders niet. Het verzuim steeg, sommigen waren ziek, sommigen hadden steeds meer verplichtingen buitenshuis. Een collega was al maanden afwezig en het leek Xavier het beste dat Koen de taken van de afwezige collega op zich nam. Ook bij deze stijgende afwezigheden stelde de personeelsdienst zich geen vragen.

Toen Koen besloot om 80% te gaan werken, was Xavier van mening dat zijn taken niet zouden verminderen, ‘da’s in de privé ook zo’. Koen stapte naar de preventieadviseur en kaartte de zaak aan. Zo kwamen er dovemansgesprekken tussen Koen, de preventieadviseur en Xavier. Uiteindelijk besloot Koen de stekker eruit te trekken. En hoe ging het voort? Koen ontmoette Rudy, een oud-collega in Antwerpen-Centraal. Rudy was met vervroegd pensioen gegaan, Ward, een jonge collega, had een burn-out gekregen en Kristien was gedetacheerd. En Xavier? Die zit in zijn cockpit, wat dacht je dan? Alleen hij is volstrekt onvervangbaar.

Grensoverschrijdend gedrag

Komt dit jou bekend voor? Geen wonder. Zo’n 30% van de Belgische werknemers heeft te maken met grensoverschrijdend gedrag. Het kan dan gaan om agressie (19%), pesten (14%), discriminatie (14%) of ongewenst seksueel gedrag (2%). Dit blijkt uit een onderzoek van HR-dienstverlener Securex die in 2015 zo’n 1.754 werknemers online ondervroeg. Bovendien neemt grensoverschrijdend gedrag de afgelopen jaren toe.

Vooral pesten (+35%) en agressie (+21%) komen sinds 2013 meer en meer voor.

Het opmerkelijkste resultaat is misschien dat werknemers zo vaak hun leidinggevende aanduiden als de dader: bij pesten gaat het om 64%, bij discriminatie om 70% en bij ongewenst seksueel gedrag om 100%.

De gevolgen zijn groot. Werknemers die zich slachtoffer voelen lopen 2 tot 3 keer zo veel risico om langer dan een maand afwezig te zijn dan werknemers die zich geen slachtoffer voelen. Ze zijn vaker afwezig en wensen vaker van werkgever te veranderen. Ze denken minder in staat te zijn om langer te werken. Grensoverschrijdend gedrag gaat dus ten koste van de sociale zekerheid.

Wat is pesten?

Pesten mag dan steeds meer voorkomen, maar waar gaat het om? Er zijn vele juridische definities in omloop die zo abstract zijn verwoord dat het onduidelijk wordt wat er nu precies onder wordt verstaan. Meestal gaat het om gedragingen die de persoonlijkheid, waardigheid of integriteit van een werknemer aantasten, die zijn betrekking in gevaar brengen of waardoor een vijandige en vernederende werkomgeving wordt gecreëerd. Het gaat altijd om woorden, bedreigingen, handelingen of gebaren. De wettekst over ongewenst gedrag staat in artikel 32 van de wet van 4 augustus 1996 over het welzijn van werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Juridische definities van pesten zijn door hun abstractie vaag. Vandaar dat er onderzoek gedaan is naar pesten in de praktijk, meestal op basis van interviews. Volgens onderzoeker Tim Field – een Britse autoriteit die overleed in 2006 – gaat het vooral om ongefundeerde en onjuiste kritiek geven, vitten, fouten zoeken, iemand isoleren, anders behandelen en vernederen. Op de werkvloer vertaalt dit zich in verdraaide en verzonnen beschuldigingen van slechte prestaties. Volgens hem is pesten een dwangmatige nood om agressie te vertonen door het uitdrukken van tekortkomingen van anderen via controle en onderdrukking. Pesten wordt ondersteund door een klimaat van angst, onverschilligheid en stilte.

Pestmanagement

Hoe komt het dat leidinggevenden zo vaak de pester zijn? Pesten heeft als doel om de eigen tekortkomingen te verbergen. Als je gepest wordt door je baas heeft dat niks met management te maken. Het is een camouflage. Geen enkele baas wil doorgaan voor zwak of onbekwaam en zal, wanneer hij beseft dat wel te zijn, er alles aan doen om de aandacht van zichzelf af te leiden. Niets is zo vervelend als je eigen gebreken onder ogen te moeten zien. Zo houden slechte managers hun baan en zolang zij komen bovendrijven blijft pesten bestaan.

Het handelsmerk van pesters is kille onverschilligheid voor de gevolgen van hun gedrag. Pesten is hun overlevingsstrategie, pesters kunnen niet zonder een doelwit. Anders dan de façade die ze optrekken, zijn pesters onzeker en hebben ze een lage dunk van zichzelf. Ze zijn niet tegen hun functie opgewassen – al aanvaarden ze status en salaris met plezier want dit zijn essentiële elementen van hun façade – en vrezen voortdurend om te worden ontmaskerd. Vaak leidt die vrees tot paranoia.

Mogelijke procedures

Er zijn twee mogelijkheden, een interne en een externe procedure. In het eerste geval vraagt de werknemer om een psychosociale interventie bij de vertrouwenspersoon of preventieadviseur van zijn werk. Het kan gaan om een informeel verzoek tot bemiddeling of een formeel verzoek om een onderzoek. In beide gevallen beslist de werkgever over de te nemen maatregelen.

Alleen als deze interne procedure niet heeft gewerkt, kan de werknemer een klacht indienen bij de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk. Wanneer de inspectie inbreuken vaststelt, kan worden overgegaan tot juridische vervolging bij de bevoegde rechtbank.

Elk jaar worden zo’n 4.000 informele en 700 formele verzoeken ingediend. Van de externe procedure wordt veel minder gebruik gemaakt: de afgelopen jaren zijn er enkele honderden gevallen per jaar. Bij de arbeidsrechtbank gaat het om maar enkele tientallen zaken per jaar. In verhouding tot de omvang van het probleem zijn er dus betrekkelijk weinig rechtszaken. Een rechtszaak aanspannen is niet zonder risico, want de klagers worden zelden in het gelijk gesteld en de boetes of maatregelen die de rechtbank oplegt zijn eerder beperkt.

De belangrijkste oorzaak hiervan is dat pesten moeilijk bewijsbaar is. Volgens de rechters ervaren werknemers handelingen van hun werkgever als pesterijen terwijl ze tot de normale uitoefening van het gezag behoren. Hiertoe rekenen ze bijvoorbeeld geweigerde vakantieaanvragen, controle uitoefenen, opdrachten geven enzovoort. Ook menen de rechters dat sommige werknemers misbruik maken van de pestwet (en ook dit heeft tot veroordelingen geleid). Ten slotte heeft de perceptie van pesten iets subjectiefs en dubbelzinnigs. Wat voor de één vernederend is, is dat voor de ander niet. X is gevoeliger, Y onverschilliger. Het is deze subjectieve dubbelzinnigheid die de rechter dwingt tot interpretatie en dat doet hij niet graag.

Wetgeving schiet tekort

Zelfs als de gepeste gelijk krijgt, heeft hij het moeilijk om de draad weer op te pakken. Vaak zijn de verhoudingen zo verstard en verstoord dat terugkeren naar de werkplek niet meer mogelijk is. Als er in de organisatie geen alternatieve job is, ziet de werkgever ontslag als enige oplossing. Het probleem wordt dus omgedraaid: niet de pester, maar de gepeste is het probleem. Het is het lot van de klokkenluider. Zelfs een ‘modelwerkgever’ als de Vlaamse overheid brengt dit in de praktijk.

Liefst 1 op de 6 werknemers ervaart pesten als een probleem en het is duidelijk dat de bestaande instellingen, procedures en uitspraken volstrekt ontoereikend zijn. Voor de andere vormen van grensoverschrijdend gedrag is dit niet anders.

Als leidinggevenden zo vaak als pesters worden ervaren, dan kun je je afvragen hoe betrouwbaar psychologische tests en ‘assessments’ zijn. We kunnen een aankomend leidinggevende geen rollenspel laten spelen waaruit we kunnen afleiden of hij zich tot een pestkop zal ontwikkelen of niet. En de postbakproef is al helemaal nietszeggend.

Eén ding is zeker: een organisatie met een management van pestkoppen is ten dode opgeschreven, al kan de doodsstrijd lang duren en veel slachtoffers maken. Pestkoppen voelen elkaar instinctief goed aan, want ze handhaven zich met dezelfde middelen en hebben dezelfde belangen. Het lijkt wel een maffia. De betere werknemers worden als bedreigend ervaren en zullen door het pestmanagement vernederd en uiteindelijk weggepest worden. Bewijs het maar eens.

Auteur: Peter Bakema | Foto’s: Daniël Rys

Wat kun je tegen pesten doen?

1. Trek je niet terug, dat maakt je kwetsbaar. De pester zal altijd trachten je te isoleren.

2. Verlies de moed niet. Pesten ondermijnt je zelfvertrouwen.

3. Blijf beheerst en laat je niet kennen. Kwaadheid brengt jezelf uit evenwicht, verkleint je geloofwaardigheid en maakt de pester duidelijk dat hij in zijn opzet geslaagd is. Negeer de pester zo veel mogelijk.

4. Maak het de pester niet naar de zin. Hij zal zijn eisen verdubbelen en het is nooit genoeg. Vleien is altijd een teken van zwakte en dat is wat de pester wil zien.

5. Praat met collega’s en zoek steun. Doorbreek de omerta. Het beste is om met een groep naar de pester te gaan, ook als dit de leidinggevende is. Verwacht weinig solidariteit, maar het is beter dat iedereen ervan weet.

6. Verzamel bewijzen. Zet op papier wat er wanneer is gebeurd.

7. Zet een klacht op papier. Ga naar de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur. Neem contact op met je vakbond. Niemand kan dan zeggen dat er niets aan de hand is.

8. Ga naar je huisarts. Pesten leidt vaak tot allerlei psychosomatische aandoeningen als hoofd-, nek- en rugpijn, slapeloosheid en instabiliteit. Vraag ziekteverlof. Blijf niet stil zitten tobben, ga sporten. Probeer afstand te nemen en tot rust te komen. Denk na over je job en je loopbaan.

9. Vermijd langdurige juridische procedures. In of na een pestperiode heb je daar de puf niet voor en je maakt weinig kans. Een rechtszaak sleept snel twee jaar aan! Je moet altijd over het pesten nadenken, zodat het probleem snel een obsessie wordt. Als onze rechtsstaat je dan ook nog in het ongelijk stelt, voel je je helemaal belazerd.

10. Stuur aan op ontslag als het je te veel wordt. Veroordeel jezelf niet langdurig tot een toxische sfeer. Verwacht geen spectaculaire verbeteringen van mensen of organisaties. Volg loopbaanbegeleiding.