“Mochten de Etrusken er nu nog zijn, dan was er wellicht geen machismo geweest in Italië.” De tot de camera gerichte, Franse kwinkslag komt van een jonge vrouw tijdens een uitgelaten driekoningenoptocht in landelijk Toscane. Italiaans filmmaakster Alice Rohrwacher knoopt er met La Chimera een bruisende vertelling aan vast over een troepje grafrovers, of tombaroli. Dolend middelpunt van haar verhaal is Arthur, een melancholieke Engelsman die begin de jaren 1980 na een verblijf in een Toscaanse cel terugkeert naar Riparbella, het godvergeten dorp van zijn verdwenen geliefde, Beniamina. Alleen hijzelf en Beniamina’s moeder Flora geloven nog in haar terugkomst. Haar zussen verklaren haar dood. Arthur is nog maar net naast Flora’s ooit magnifieke, nu desintegrerende landhuis neergestreken, of de vrienden van vroeger nemen hem alweer op sleeptouw. Het luimige gezelschap doet graag een beroep op zijn zesde zintuig, dat hem, met of zonder wichelroede, feilloos leidt naar Etruskische graftombes én naar de eeuwenoude artefacten die erin verborgen liggen. Die leveren de tombaroli namelijk een aardige duit op. Maar de opgedolven voorwerpen, die “nooit bestemd waren voor de ogen van de levenden”, voeren de Engelsman steeds vaker naar droombeelden van zijn verloren liefde.

La Chimera is op het eerste gezicht een eenvoudig vertelsel, op tijd en stond van commentaar voorzien door troubadours en Beniamina’s als een Grieks koor opduikende zussen. En toch weet je soms niet waar eerst kijken in deze van geschiedenis, symboliek én begoocheling doordrongen fabel. Rohrwacher schetst haar land, of streek, als een geplunderde schatkamer, waarin de zielen uit vervlogen tijden als pasmunt hun zeg blijven doen. De sombere hoofdfiguur – een innemende Josh O’Connor – torst die vaststelling bijna zichtbaar op de schouders. Dat die last, of een daaruit voortvloeiende melancholie, wel opflakkert maar niet echt de boventoon is gaan voeren in deze film, is verademend. Rohrwacher zet met La Chimera een morsige maar schalkse vertelling neer, waarin het zigeunerinnenkoor van Verdi’s La traviata zonder verpinken weerklinkt naast Kraftwerk, Schubert en Franco Battiato. Wervelende commedia dell’arte is dit, eigentijds én eigenwijs.

La Chimera is vanaf 3 april te zien in de Belgische bioscopen. Bekijk de trailer.

Recensie: Karin Seberechts