Hoe welkom zijn oudere werknemers?

Mensen langer aan de slag houden, is al jaren de ambitie van opeenvolgende regeringen. De pensioenleeftijd ging omhoog, de mogelijkheden om vroeger te stoppen werden stevig afgebouwd. Maar tegelijk kiezen werkgevers liever voor jongere werknemers. Oudere werkzoekenden botsen op werkgevers die 55-plussers te oud vinden. Hoe moet het dan verder?

Karim Dibas volgt voor het ACV het arbeidsmarktbeleid en de werkzoekendenwerking op. De ideale gesprekspartner voor een gesprek over de kansen van oudere werkzoekenden.

Een paar dagen voor ons gesprek heeft minister van pensioenen Lalieux een ballonnetje opgelaten over sancties voor werkgevers die te weinig ouderen in dienst hebben. Is dat een goede manier om het probleem aan te pakken? “Laat ons niet in de val trappen en nu eens eindelijk stoppen met de verantwoordelijkheid bij één partij te leggen,” zucht Dibas. “Oudere werknemers aan de slag krijgen is een gedeelde verantwoordelijkheid. We gaan het niet oplossen door één partij de zwartepiet door te schuiven. Het is wel fijn dat de verantwoordelijkheid niet bij de individuele werknemer wordt gelegd,” vindt hij. “Maar het probleem is complexer. Werknemers, werkgevers en de overheid moeten samen aan oplossingen werken.”

 

“Langer werken is een gedeelde verantwoordelijkheid”

 

Vooroordelen
Gaat hij dan mee in het verhaal dat oudere werknemers niet willen werken? Absoluut niet. In de contacten die hij heeft, merkt hij veel goede wil bij werknemers. “Het idee dat werknemers willen stoppen op vijftig jaar, is echt een vooroordeel. Het klopt niet. Veruit de meeste 50-plussers willen echt wel werken,” stelt hij.

Ook de mentaliteit van de werkgevers heeft hij de voorbije jaren zien verschuiven. “Rond 2000 was het al voor 45-jarigen problematisch om een job te vinden. Nu merken we dat het pas vanaf 58 een structureel probleem is.” Dat lijkt een hele vooruitgang, maar Dibas nuanceert: “In 2000 kon je op brugpensioen rond 55 jaar. Binnenkort moet je tot 67 werken. De periode van ongeveer tien jaar waarin oudere werkzoekenden het moeilijk hebben om aan de bak te komen maar nog niet kunnen stoppen is dus niet verkleind.”

Denken in talenten
Toch ziet hij een mentaliteitswijziging bij werkgevers. “De vooroordelen tegen oudere werknemers zijn wat verminderd of in leeftijd opgeschoven. Nu ja, werkgevers moeten ook wel oudere werknemers een kans geven. De krapte op de arbeidsmarkt maakt dat er veel minder vis in de vijver zit. Ze moeten creativiteit aan de dag leggen om talenten te vinden die hun bedrijf vooruit helpen. Ze moeten niet denken in ‘jobs’ maar in ‘talenten’. Die zitten in iedereen. Door gebruik te maken van de talenten van hun werknemers komen werkgevers verder dan door te wachten op die ene witte raaf die aan alle voorwaarden uit de vacature voldoet. Die aanpak rendeert overigens niet enkel voor nieuwkomers. Het helpt ook om personeel aan boord te houden. Mensen op hun talenten inzetten, geeft hen meer mogelijkheden en vooral meer ‘goesting’.”

Maar ouderen aan de slag houden is meer dan een negatieve keuze. Want naar hun troeven moet Dibas niet lang zoeken. “Een belangrijk voordeel is hun ervaring. Daardoor laten ze zich niet zo snel uit hun lood slaan en zorgen ze voor stabiliteit. Vaak kunnen ze hun levenservaring ook doorgeven aan jongere collega’s. Daarnaast zijn ouderen doorgaans ook loyaler dan jongeren. Ze gaan minder jobhoppen. Dat maakt investeren in opleiding van ouderen bijzonder interessant. Ze gaan niet lopen met de opgedane kennis.”

Werkbaar werk
En dan is er nog de rol van de overheid. “Hoewel werkgevers zelf aangeven dat de loonkost niet de belangrijkste drempel is om oudere werknemers aan te werven, helpt de overheid wel om die te verlagen. De Vlaamse overheid voorziet een RSZ-korting voor werkgevers die oudere werknemers, maar ook andere kansengroepen, aanwerven,” legt Dibas uit. Daarnaast wijst hij op het belang van stelsels als tijdskrediet en landingsbanen. “Die zijn echt van belang om langer aan de slag te kunnen blijven. Ze helpen een loopbaan werkbaar te houden, waardoor je het langer volhoudt. Want nu moeten mensen te veel werken tot ze helemaal ‘op’ zijn.”

“Met het ACV zullen we daarom op die nagel blijven kloppen,” besluit Dibas. “Langer aan de slag blijven kan alleen als het werk doorheen je hele loopbaan werkbaar is. Vormen van tijdskrediet, ouderschapsverlof en arbeidsduurvermindering zijn daar elementen van, maar ook werkgevers kunnen een beleid voeren dat ervoor zorgt dat werknemers niet te vroeg moeten afhaken. Daar willen we als vakbond in het overleg mee over waken.”

Auteur: Jan Deceunynck |  Illustratie: Davien Dierickx