Jonge asielzoekers willen hun leven heropstarten

Er is vandaag veel heisa rond het Klein Kasteeltje. Te weinig personeel en opvangcapaciteit om de nieuwkomers op te vangen of te registreren, met ellenlange wachtrijen tot gevolg. Hieronder geen verhaal over die structurele problemen. Wel over hoe onbegeleide minderjarige asielzoekers hopen op een betere toekomst. En over hoe het personeel van Fedasil hen daarin probeert te begeleiden.

Imran en Javid zijn twee zeventienjarige Afghaanse vluchtelingen. Ze kwamen een paar maanden geleden alleen toe in ons land na een lange vluchtreis uit hun thuisland en krijgen sindsdien hun ‘bed, bad en brood’ in het aanmeldcentrum Klein Kasteeltje. Van daaruit worden ze binnenkort doorverwezen naar een opvangcentrum tijdens hun procedure. Ze hopen allebei in Vlaanderen te belanden.

“Mijn vader en mijn zus zijn dood in Afghanistan. Maar ik heb een broer in Roeselare,” vertelt Javid. “Daar wil ik graag naartoe.” Ook de papa van Imran is dood. Zijn moeder is nog in Afghanistan. “Maar ik heb vrienden in Antwerpen,” legt hij uit. “Het zou makkelijk zijn als ik bij hen in de buurt kan zijn. Zij kunnen me helpen om mijn weg hier te vinden.” Maar ze hebben nog redenen om voor Vlaanderen te kiezen. Nederlands vinden ze makkelijker dan Frans, hebben ze ontdekt tijdens de taallessen in het Klein Kasteeltje. En er zijn meer jobs in Vlaanderen, hebben ze gehoord. Maar of ze ook in Vlaanderen geraken, beslist Fedasil, afhankelijk van de beschikbare plaatsen in de opvangcentra.

 

“Ik wil de taal leren en vooruit met mijn leven”

 

Geen tijd te verliezen

Ze tellen af naar de beslissing van Fedasil. In het Klein Kasteeltje kregen ze hun ‘annex 26’, het officiële document dat hen erkent als asielzoeker in ons land. Daarmee kunnen ze naar een asielcentrum, waar ze de verdere procedure doorlopen. De wachttijd om daar te geraken, voelt aan als tijdverlies. De begeleiders zorgen wel voor activiteiten en ze kunnen een beetje zakgeld verdienen door klusjes in het centrum op te knappen. Maar ze willen vooruit. “België is heel goed voor ons. We zijn hier graag. En onze sociaal assistenten en begeleiders helpen ons zo goed als mogelijk. Maar ik wil de taal leren en op eigen benen staan.”

Cricket

Imran en Javid willen hun leven terug oppikken. En cricket spelen bijvoorbeeld. Net als in India en Pakistan is dat ook in Afghanistan de meest populaire sport. Imran vertelt glunderend over bekende Afghaanse spelers als Rashid Khan, Mohammad Nabi en Mujeeb Ur Rahman. Hij droomt ervan ook ooit zo goed te worden. Maar hij heeft ook meer bescheiden ambities. “Ik hoorde van vrienden dat er ook hier cricket teams zijn. Misschien kan ik daar wel spelen.”

 

“Naar school gaan is gevaarlijk in Afghanistan. Het is niet nodig volgens de taliban. Naar school gaan, maakt je verdacht.”

 

Terug naar school

Maar ze willen ook naar school. “In Afghanistan ging dat niet,” vertelt Imran. “Naar school gaan is er gevaarlijk. Het is volgens de taliban niet nodig. Zeker niet voor meisjes, maar ook niet voor jongens. Alleen de madrassa, de Koranschool, vinden ze belangrijk. Naar school gaan maakt je verdacht. De taliban stuurt je terug naar huis.” Na de basisschool is hij daarom gestopt. Ook Javid wil in België een opleiding volgen. Hij is verbaasd over de veelheid van studierichtingen. “Een opleiding als elektricien, kan dat hier? Wat is België toch een geweldig land!”

Gezocht: kleren en spelmateriaal

In het Klein Kasteeltje is het een komen en gaan van niet-begeleide minderjarige asielzoekers. “De meeste komen hier aan zonder spullen,” legt Danaé Coquelet van Fedasil uit. “Ze hebben vaak niet meer bij dan de kleren die ze dragen. Na een lange, zware reis, is die kledij meestal vuil en versleten. Het eerste wat ze nodig hebben is propere kleren. We hebben daarom een enorme nood aan kleren en ander materiaal. We proberen zo veel mogelijk in te zamelen. Elke nieuwe asielzoeker heeft kleren nodig: schoenen, T-shirts, truien, warme jassen… Daarnaast is het opvangcentrum ook altijd blij met materiaal voor de activiteiten die ze de minderjarige asielzoekers aanbieden. “Voetballen, pingpongmateriaal, spelletjes, noem maar op… Alles is welkom.”

ACV Puls doneerde daarom 9.000 euro aan de werking voor de niet-begeleide minderjarige asielzoekers. “Dat is de helft van niet-betaalde lonen tijdens de nationale stakingsdag,” legt adjunct algemeen secretaris Annemie Plessers uit. “Ook ons personeel ontving die dag geen loon. Maar als vakbond willen we dat bedrag niet in eigen zak steken. Het zou wrang aanvoelen om geld te ‘verdienen’ aan een stakingsdag. Daarom geven we dat geld aan een goed doel. De helft stortten we aan dit project, de andere helft aan Vluchtelingenwerk Vlaanderen.”

Auteur: Jan Deceunynck | Portret: Daniël Rys