Regering zet toch door met sancties tegen langdurig zieken

De regering heeft vorige maand de knoop doorgehakt. Er komen een vijftigtal terug naar werk-coördinatoren in België. Die moeten langdurig zieken begeleiden in de terugkeer naar de werkvloer. Na tien weken krijgt elke zieke een vragenlijst voorgelegd. Op basis daarvan wordt een traject uitgestippeld. Wie de vragenlijst niet invult of niet ingaat op de uitnodiging van zulk een coördinator, dreigt 2,5% van zijn of haar uitkering te verliezen. Puls Magazine polste bij ACV expert welzijn op het werk Maarten Hermans en KU Leuven-professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis naar hun mening.

Wat vinden jullie van de plannen?

HERMANS: “In het totaalpakket van hervormingen rond langdurige ziekte zitten positieve elementen. De terug naar werk-coördinatoren zijn een goede zaak, evenals de voorliggende hervormingen van het re-integratietraject naar werk. Maar het is simpelweg te weinig. Volgens het Rekenhof zijn er jaarlijks een 2.500-tal succesvolle re-integratietrajecten. Tegelijkertijd vallen er jaarlijks 23.000 nieuwe langdurig zieken uit. Met een groepje coördinatoren of de hervormde trajecten ga je er niet komen. En dan ondergraaft de regering de positieve maar veel te beperkte maatregelen ook nog eens door er sancties aan te koppelen. Uitkeringssancties voor langdurig zieken werken niet, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Bovendien treffen ze een reeds kwetsbare groep én leiden ze af van de discussie over ziekmakende arbeid. Want daar ligt de oorzaak. We kunnen nog lang praten over maatregelen om mensen terug aan het werk te krijgen, maar het blijft dweilen met de kraan open. Je moet de oorzaak aanpakken.”

GODDERIS: “Daar sluit ik me bij aan. Dat je probeert mensen te ondersteunen en begeleiden om terug aan de slag te geraken, is een goede zaak. Maar dat doe je beter met incentives dan met sancties. Ik zie re-integratie als deel van een totaal behandelingstraject. Als de patiënt dat traject volgt, kan je dat financieel belonen. Belangrijk is dat de patiënt hierover zelf beslist. Je moet er natuurlijk ook voor zorgen dat het makkelijk is om het traject te volgen – moeilijker dan het niet te volgen. Zo neem je veel tegenargumenten weg en zullen de meeste mensen in dat traject stappen.”

 

Lode Godderis: “Dat je probeert mensen te ondersteunen en begeleiden om terug aan de slag te geraken, is een goede zaak. Maar dat doe je beter met incentives dan met sancties.”

 

Die sancties hebben ondertussen stevige kritiek gekregen van artsen, experten, patiëntenverenigingen, ziekenfondsen, sociale partners, … Waarom houdt de minister dan voet bij stuk?

HERMANS: “Die sancties voor werknemers zijn een deel van een politiek compromis, ook al beseft iedereen dat ze niet werken. De regering gelooft sterk in responsabilisering. En als de ene een sanctie riskeert, dan ook de andere. Daarnaast denk ik dat het ook een electorale keuze is. ‘Profiteurs’ achter hun veren zitten, verkoopt goed. Ook als het niet werkt. Je ziet hetzelfde bij langdurig zieken, werklozen, bewoners van sociale woningen, … Dat deze strategie aanslaat, is een groot probleem. Want maatregelen die het probleem niet oplossen, maar wél goed scoren, zullen op termijn alleen maar scherper worden.”

GODDERIS: “Men gaat er nog altijd vanuit dat er een groep profiteurs een ziekte-uitkering krijgt. Daarom zet de overheid sterk in op controle. Met een ziektebriefje moet je bewijzen dat je ziek bent. De adviserend arts moet nagaan of je uitkering wel terecht is. Er gaat heel veel geld naar het misbruik voorkomen, terwijl dat geen bewezen effect heeft. Dan zet ik liever geld in waar het wél effectief is. Laat ons het ziektebriefje afschaffen en het geld dat we nu pompen in controles, besteden aan ondersteuning en begeleiding van zieken.”

HERMANS: “Dat ziektebriefje willen we als vakbond ook weg. Maar in de lopende onderhandelingen willen de werkgevers en een deel van de regering vasthouden aan een uitzondering voor kmo’s. Voor die grote groep werknemers zou het niet afgeschaft worden.”

 

Maarten Hermans: “Uitkeringssancties voor langdurig zieken werken niet. Ze treffen een kwetsbare groep en leiden af van de discussie over ziekmakende arbeid.”

 

De focus verschuift ook steeds meer naar het curatieve, terwijl ook preventie heel belangrijk is. We willen ‘gezond’ werk dat niet ziek maakt. Hoe kunnen we daaraan werken?

GODDERIS: “Zowel mentale gezondheidsproblemen als spier- en gewrichtsaandoeningen kunnen voor een stuk voorkomen worden via het werk. Slecht werk leidt tot gezondheidsproblemen. Goed werk draagt bij aan een goede gezondheid. Door de krapte op de arbeidsmarkt dringt dat besef meer dan ooit door. Ik hoop dat we daardoor op een kantelpunt zitten. Net zoals de coronacrisis heeft geleerd dat thuiswerk kan werken, kan deze arbeidsmarktcrisis bedrijven doen inzien dat welzijn en gezondheid niet alleen de gezondheid van de medewerkers ten goede komt, maar ook die van het bedrijf.”

HERMANS: “Maar je hebt ook sterk sociaal overleg nodig om die krapte te vertalen in effectieve, wettelijke verbeteringen van arbeidsvoorwaarden. Zeker als je wil dat iedereen vooruit gaat, niet enkel die met een individueel sterkere onderhandelingspositie. Zo heeft het ACV om spier- en gewrichtsaandoeningen tegen te gaan recent een wetsvoorstel op tafel gelegd om risicofactoren op het werk aan te pakken. Als je écht langdurige ziekte wil tegengaan dan heb je wetgeving nodig om ziekmakende arbeid weg te krijgen.”

 

“Laat ons het ziektebriefje afschaffen en het geld dat we nu pompen in controles, besteden aan ondersteuning en begeleiding van zieken.”

 

Kan de krapte op de arbeidsmarkt er ook voor zorgen dat werkgevers meer kansen bieden aan werknemers die terugkeren na ziekte?

GODDERIS: “Dat weet ik niet meteen. Vooral wat er gebeurt in de eerste drie maanden arbeidsongeschiktheid is belangrijk. De juiste contacten tussen werknemers en werkgever in die periode bieden de beste kansen op een duurzame terugkeer. Door de arbeidskrapte zullen meer werkgevers daarop inspelen. Dat is een goede zaak. Ook arbeidsgeneeskundige diensten krijgen door de nieuw wetgeving nu de kans om een rol te spelen in een begeleide terugkeer.”

Hoe passen de terug-naar-werk-coördinatoren in het plaatje?

GODDERIS: “Zij moeten de nieuwe instroom in langdurig ziekteverzuim beperken en mensen na drie maanden de weg wijzen om eruit te geraken. Maar het is nog beter om ook vroeger al stappen te zetten en contact te houden met zieke medewerkers. Uit onze cijfers blijkt dat we als arbeidsgeneeskundige dienst mensen succesvol kunnen begeleiden naar een duurzame terugkeer als ze informeel op gesprek komen. Maar niet iedereen zit in zo’n traject. En dan komen de terug naar werk-coördinatoren in beeld, en de vragenlijst waarmee ze langdurig zieken bevragen. Dat is op zich een goede lijst, maar sanctionerende context, ondergraaft de doeltreffendheid. Een eerlijk en open ingevulde vragenlijst is een goed instrument voor verdere begeleiding. Maar door de vragenlijst aan sancties te koppelen, zien mensen de vragenlijst veeleer als een administratieve stap om een sanctie te ontlopen, dan als een kans. Om goede antwoorden te krijgen, was het beter geweest om ook andere manieren te zoeken om die vragenlijst te laten invullen.”

HERMANS: “Mensen die zulke procedures niet opvolgen, doen dat immers niet uit onwil, maar omwille van taal of andere barrières of administratieve onbereikbaarheid. En dan is een sanctie niet het juiste antwoord. Je treft er mensen mee die je niet wil treffen.”

Auteur: Jan Deceunynck | Afbeeldingen: Emy Elleboog