Op 10 januari lanceerde het ACV samen met de andere vakbonden een loonpetitie. Daarmee wil ze minstens 25.000 handtekeningen verzamelen. Dat aantal is vereist om een wetsvoorstel op de agenda van het federale parlement te zetten. En dat is wat de vakbonden van plan zijn.

“De ruimte die we krijgen om te onderhandelen over lonen is in vrije val. Vorig jaar mochten de lonen met maximaal 0,4% toenemen. Als we niet willen dat het volgende keer 0,0% is, moeten we nu in actie schieten,” legt adjunct algemeen secretaris Veerle Verleyen van ACV Puls uit.

Loon = topprioriteit

Nationaal ACV-voorzitter Marc Leemans gaf een paar maanden geleden al een eerste schot voor de boeg door te stellen dat het ACV volgende keer weigert te onderhandelen over de loonnorm als de loonwet over die strikte loonmarge niet aangepast wordt. Veerle Verleyen is het daar helemaal mee eens. “Uit onze brede ledenbevraging vorig jaar bleek dat loongroei de topprioriteit van onze leden was. Liefst 96% van hen vond dat het belangrijkste thema voor de sectoronderhandelingen. Heel begrijpelijk. Zeker nu de inflatie de energie- en consumptieprijzen nog eens zo fors de hoogte induwt. De index volstaat niet om de inflatie bij te benen. Laat staan dat je koopkracht ook nog zou groeien.”

 

“Als we niet willen dat we volgende keer een loonmarge van 0,0% krijgen, moeten we nu in actie schieten!”

 

Keurslijf

Tijdens de sectoronderhandelingen hebben de vakbonden binnen een zeer strikt keurslijf moeten onderhandelen. “Zelfs in sectoren die de voorbije jaren goed geboerd hebben, mochten we de lonen niet meer dan 0,4% laten stijgen. Zeker voor de laagste lonen betekent dit niks. Op een loon van 2000 euro is het ocharme een stijging van 8 euro. Per maand! Daar ben je niks mee vooruit aan de kassa in de supermarkt.”

Ook bij werknemers met gemiddelde of zelfs hogere lonen groeit het ongenoegen. “Die kleine loonstijging staat echt niet in verhouding tot wat werknemers verdienen voor hun steeds stijgende prestaties. De werkdruk neemt toe, net als de productiviteit. Maar in ruil daarvoor krijgen ze een schamele 0,4% loonsverhoging. Gelukkig hebben we in nogal wat sectoren nog enige vooruitgang kunnen boeken via premies, vergoedingen voor telewerk of atypische prestaties en de consumptiecheque. Maar dat doet niets af aan het feit dat werknemers recht hebben op bruto loonsverhogingen. Geen doekjes voor het bloeden.”

Neerwaartse spiraal

Dus moet de loonwet weg. “Die wet focust enkel op de competitiviteit van onze economie. Onze regering vergelijkt onze lonen met die van onze buurlanden en hoopt door lagere lonen meer laken naar zich toe te trekken. Maar zo belanden we in een neerwaartse spiraal. Want onze buurlanden willen natuurlijk ook de goedkoopste zijn. Intussen dringen de werkgevers ook al aan op een indexsprong. Ze willen opnieuw, net als nog maar een paar jaar geleden, een aanpassing van de lonen overslaan. Dat betekent uiteraard een forse verarming die je nooit meer inhaalt, want je draagt die je hele carrière mee. Vorige keer becijferden we dat de indexsprong een jonge werknemer als snel 30.000 euro kost over de hele loopbaan. Daar passen we voor. De loonwet willen we weg. Maar de index moet overeind blijven. Daar willen we niet over marchanderen.”

“Wij laten dit dossier niet los,” sluit Veerle af. “Tegen de start van de volgende onderhandelingsronde in 2023 moet de loonwet van tafel. Na een aantal actiedagen vorig jaar, is deze petitie een belangrijke stap. Op deze manier dwingen we onze volksvertegenwoordigers in het parlement om zich opnieuw over de loonwet uit te spreken. Staan zij echt achter een wet die de lonen kunstmatig laag houdt? We zijn benieuwd. Maar we houden ons ook al klaar voor volgende stappen om de druk op te voeren. Want we vrezen dat de wet na 25 jaar niet eenvoudig uit te wissen is.”

Auteur: Jan Deceunynck |  Afbeelding: Shutterstock