Het Interprofessioneel akkoord voor je uitgelegd

Algemene staking heeft wel degelijk impact

Je zal je herinneren dat de onderhandelingen over een nieuw Interprofessioneel akkoord (IPA) tamelijk snel vastliepen. Na de algemene staking van 13 februari 2019 werden de gesprekken snel hervat. Heeft de staking iets veranderd? Absoluut. Is de voorgestelde loonmarge van 1,1% groot genoeg? Neen.

De vakbond wilde namelijk een groter en eerlijker deel van de koek voor de werknemers, zeker na alle ronkende verklaringen over een opbloeiende economie, de heerlijke vruchten van het regeringsbeleid, de krappe arbeidsmarkt. Alleen: om tot een akkoord te komen is het onderhandelen onder het juk van een Loonwet die werd gestemd in het parlement. We blijven gebukt gaan onder wettelijke keurslijven over de eindeloopbaan en de pensioenen – die ook de zegen kregen van het parlement. Op 26 mei 2019 moeten we stemmen voor een nieuw parlement en een nieuwe regering. Vind jij een redelijk eindeloopbaanbeleid belangrijk? Wil je een rechtvaardige verdeling van de koek tussen werknemers, bedrijven en aandeelhouders? Weet dan nu al dat je je gading niet zal vinden bij de partijen die in voorbije vier jaar aan het bewind waren.

Wat is er veranderd?

Terug naar de staking van februari. Wat heeft die dan wel veranderd ?
Om te beginnen is er wat hocus pocus toegepast op de trieste Loonwet. Een paar nieuwe berekeningen en hopla: de beschikbare loonmarge steeg wonderlijk genoeg van 0,8% naar 1,1%. Dit haalt elke geloofwaardigheid van deze Loonwet onderuit. We weten dus wat we de volgende keer moeten doen. Een dag staken en dan wat nieuwe berekeningen laten maken. We zullen deze Loonwet blijven bestrijden. Als een volgend regeerakkoord niet zegt dat deze wet grondig moet worden bijgestuurd, dan kunnen we nu al aankondigen dat er nieuwe problemen zullen opduiken.
Ook veranderd is de houding van de werkgevers. Voor de staking kon er alleen worden gepraat worden over netto loonsverhogingen. Een verhoging van het plafond cao-90 (winstbonus gekoppeld aan te bereiken doelstellingen) wat voor de meesten die daarvan genieten niets betekent want het gros van de cao’s 90 zit onder het plafond. Een verhoging van de maaltijdcheques op voorwaarde dat de werkgevers die stijging fiscaal kunnen verrekenen. Tegelijkertijd worden vakbonden en werkgevers ‘geresponsabiliseerd’ in het beheer van de sociale zekerheid, lees: als er geld te weinig blijkt te zijn, regelen jullie zelf maar nieuwe besparingen in de sociale zekerheid.
De vakbonden hebben tijdens de onderhandelingen het been stijf gehouden en zijn blijven hameren op een bruto loonmarge van 1,1%, en dit ook ter bescherming van de financiering van de sociale zekerheid én de individuele werknemersrechten. Ook hier hebben de werkgevers hun opstelling moeten herzien.

Woon-werkverkeer

Eindelijk komt er een aanpassing van de terugbetalingstarieven voor het woon-werkverkeer naar 70% van een treinabonnement in 2de klasse. Door het niet-indexeren van de terugbetalingstarieven ging de werknemer er al jaren op achteruit. Ook op dit punt is er nu eindelijk een positieve kentering.
De flexibiliteitshonger van de werkgevers op het vlak van vrijwillige overuren hebben de bonden sterk gereduceerd: de werkgevers wilden er 360 mogelijke overuren bij, het werden er maar 20 extra. Akkoord, nog altijd 20 te veel! Maar deze toegeving was nodig om ook wat afspraken te kunnen maken over SWT en landingsbanen. Compromissen zoeken heet zoiets. Niet altijd plezant of smakelijk, maar in elke onderhandeling is het geven en nemen.

Hoger minimumloon

Het gemiddeld gewaarborgd minimumloon wordt opgetrokken. Vóór de staking wilden de werkgevers niet horen van een aanpassing van dit minimumloon. Maar nu komt er dus toch een verhoging, in twee fases. Per 1 juli 2019 een stijging met 1,1%, en in een tweede fase moet er tegen 30 september 2019 een voorstel komen voor een substantiële verhoging zonder perverse effecten van de werkbonus op de reële loonstijging. Ook deze minima zijn veel te lang onaangepast gebleven, en ook op dit punt is er nu een gunstige kentering.
Tot slot zijn er de afspraken over SWT en landingsbanen vanaf 55 jaar. Tot voor kort weigerden de werkgevers om eerder gemaakte afspraken over een tijdspad voor SWT en landingsbanen te laten respecteren door de regering. In het Zomerakkoord deed de regering-Michel vooral haar eigen zin en zette ze de sociale partners een neus. Ook op dit vlak loopt het nu anders, en ook dat is een belangrijke kentering.

Wat is er nu afgesproken over SWT?

Voor de landingsbanen zijn er uitzonderingsregimes: zware arbeidstijdregelingen, loopbanen van 35 jaar, arbeidsongeschikten in de bouw en bedrijven in moeilijkheden of herstructurering.
Deze afspraken zijn belangrijk omdat ze tijdelijk de mogelijkheden wat verlengen. Tegelijk moeten we dit ook relativeren. De vakbonden willen namelijk vooral dat het hele ‘kader’ voor het eindeloopbaanverhaal wordt aangepast. Werknemers moeten meer mogelijkheden krijgen om ‘af te bouwen’. Er moet opnieuw een zekere verantwoordelijkheid worden gelegd bij de werkgevers: zij hebben alle kosten voor de eindeloopbaan afgewenteld op de gemeenschap. SWT moet mogelijk zijn wanneer langer werken niet meer houdbaar is. En we willen de wettelijke pensioenleeftijd op 65 jaar, met mogelijkheden om vervroegd te vertrekken in functie van de lengte van de loopbaan.

Sereen kader in plaats van geschreeuw

De politiek moet hier opnieuw zorgen voor een sereen kader dat faciliteert zodat er meer rust en zekerheid komt voor de werknemers. Er zijn heus wel mensen die langer willen en kunnen werken, maar lineaire grendels instellen voor iedereen drijft velen noodgedwongen naar de ziekteverzekering en dat kan ook niet de bedoeling zijn. De schreeuwers van Open VLD en N-VA, die tegen een aantal afspraken zijn, tonen hoeveel voeling ze hebben met de werkvloer, met werkende mensen en met het sociaal overleg. Elke dag zien of horen wij werknemers die op zoek zijn naar oplossingen omdat het niet meer lukt. Dit beetje soelaas kan dus belangrijk zijn.
Een ander belangrijk onderdeel van het ontwerp van IPA gaat over de aanpassingen van de sociale uitkeringen, de zogenaamde welvaartsenveloppe. De afspraken gaan over aanpassingen ter hoogte van 720 miljoen euro: voor de minima in de werkloosheid (113 miljoen), ziekte en invaliditeit (162 miljoen), beroepsziekten (7 miljoen), pensioenen (413 miljoen) en een aantal aanvullende stelsels. 80 miljoen hiervan is nog onzeker: het is afwachten of een nieuwe regering die som niet wegsaneert in 2020.
Deze aanpassingen zijn belangrijk voor mensen die moeten leven van een uitkering. Elke verbetering is voor hen levensbelangrijk. Zeker voor de pensioenen zijn belangrijke aanpassingen voorzien.

Moeite waard

Was de staking van 13 februari nu de moeite waard? Kijk, ik staak niet zo graag maar ik ben wel blij dat deze staking heeft plaatsgevonden. Het was méér dan nodig om stevig aan de alarmbel te trekken. De politiek mag doen alsof ze hier immuun voor is, maar de bevolking toonde veel begrip en sympathie. Dit sterkt ons in de overtuiging dat we moeten blijven aandringen op ‘een ander beleid, dat mogelijk is’.
Aan kleine piketten ontmoette ik hele moedige vakbondsmilitanten voor wie het niet simpel was om voor hun deur te staan. In stakerscafés voelde ik veel solidaire warmte van werknemers die hadden geprobeerd om hun collega’s te overtuigen en die daar ook sympathie voor kregen.

Geef ons opnieuw een speelveld om perspectief te kunnen geven aan jongeren, wat met het huidige keurslijf echt te weinig kan. Geef ons de ruimte om werk te maken van een klimaatneutrale economie. Bevorder het sociaal overleg in plaats van dit te boycotten met allerlei keurslijven. Dit vraagt om een andere bril, andere ideologische benaderingen, misschien ook andere politici. Er zullen altijd compromissen moeten worden gezocht en gevonden, maar het kàn, sinds heel lang.
Dus ja, de recente algemene staking was zeker de moeite waard. En noodzakelijk. |

Auteur: Stefaan Decock