Makers van sportkleding verdienen beter

Je kan het nu al voelen: het WK voetbal en onze Rode Duivels houden heel België in de ban. De media schreeuwden alvast moord en brand toen rebel Nainggolan uiteindelijk toch niet werd geselecteerd. Toch zal iedereen als het WK begint als één man achter onze Duivels gaan staan. Ook wij zijn fan. Maar wij zouden nog grotere supporters zijn als de naaisters van hun Adidastruitjes een fatsoenlijk loon zouden krijgen, want ook zij leveren een cruciale bijdrage aan het hele WK-gebeuren.

Adidas laat z’n spullen maken in meer dan 1.000 fabrieken in 60 landen, waaronder Bangladesh, Vietnam, Cambodja en Oekraïne. Landen die niet bepaald bekend staan om hun goede arbeidsomstandigheden. In Oekraïne verdienen kledingarbeidsters 89 euro per maand. Net iets meer dan de prijs voor een supporterstruitje van de Rode Duivels. In Bangladesh moeten kledingarbeidsters véél overuren doen om aan 85 euro te geraken. Tijd om naar het voetbal te kijken hebben ze dus sowieso niet. In Cambodja worden vakbonden en activisten monddood gemaakt: wie durft te spreken, vliegt de gevangenis in. Kledingarbeidsters vallen er soms bij bosjes flauw, bij gebrek aan goede voeding en door de extreme temperaturen in de fabrieken.
Nee, voor miljoenen kledingarbeidsters is het WK voetbal geen feest. Voor hen betekent het nóg meer verplicht overwerk in slechte omstandigheden.

Minder dan 1 procent

De prijsopbouw van een supporterstruitje illustreert heel duidelijk hoe het zit met de lonen van de vrouwen die onze kleding maken: van de 85 euro die we neertellen om onze Rode Duivels aan te vuren, gaat slechts 0,60 euro naar de kledingarbeidster.

In de Bengalese hoofdstad Dhaka ontmoeten we Habeza (30), een van de arbeidsters die voor Adidas sportkleren stikt.
‘Soms lukt het niet om het tempo aan te houden’, illustreert Habeza de zware arbeidsomstandigheden. ‘In het verleden ben ik al meermaals geslagen toen dat gebeurde. Of begonnen collega’s tegen me te roepen. Zeker als er per ongeluk een scheur in de stof zou zitten, dan werd iedereen razend op mij.’

Habeza voelt zich niet altijd veilig op de werkvloer. ‘De veiligheid in de fabrieken is de afgelopen jaren wel iets verbeterd, maar of het echt veilig is? In Dhaka is er vaak veel wind. Soms komen hier cyclonen voor. Of aardbevingen. Daar heb ik schrik van. Onze fabrieken zijn niet opgewassen tegen een felle windstoot of aardbeving.’
Ondanks die slechte arbeidsomstandigheden, verdient Habeza amper genoeg om rond te komen. ‘Ik draai veel overuren, zo kom ik aan een loon van 110 euro per maand. Mijn huur alleen al bedraagt maar liefst 60 euro per maand. Als ik mijn loon optel bij dat van mijn man, kunnen we maximaal 10 euro per maand sparen. Dat is te weinig.’

Vragen stellen

‘Zo weinig betalen, zo’n slechte werkomstandigheden: dat zijn grove schendingen van mensenrechten’, zegt Jessie Van Couwenberghe, verantwoordelijke van #cleanekleren, een campagne van Wereldsolidariteit en het ACV. ‘Sportmerken zijn niet transparant over waar en hoe ze aankopen. Ze steken zich weg achter hun klanten, vaak sportclubs, die geen vragen stellen. Dus hoeven zij zich ook niet te verantwoorden, vinden de sportmerken.’

‘Het argument van de merken, dat hun klanten geen vragen stellen, doorprikken wij aan de hand van een petitie’, zegt Van Couwenberghe. ‘Tijdens het eerste campagnejaar haalde het maar liefst 31. 471 handtekeningen op.’
Wil jij sportkledingarbeidster Habeza steunen? Dan kan ook jij tekenen voor #cleanekleren. Brecht Dejaegere (AA Gent), Thomas Buffel (KRC Genk) en een aantal Red Flames-speelsters gingen jou voor.

Teken de petitie op: www.cleanekleren.be

Auteur: Sarah Vandoorne en Jaklien Broeckx | Foto: Lieve Blancquaert