Jobcreatie is vooral te danken aan economische conjunctuur
‘Jobs, jobs, jobs’ is een geliefkoosde slogan van de regering-Michel. Deze regering spendeert jaarlijks enorme bedragen aan kortingen op de sociale zekerheidsbijdragen. Het gaat vooral om 5,3 miljard euro aan structurele kortingen, 0,3 miljard voor de ‘plusplannen’ (aanwerving van de eerste tot de vijfde werknemer) en nog eens 0,4 miljard aan stimulansen of kortingen op de sociale bijdragen voor oudere werknemers. Laten we de cijfers eens onder de loep nemen. En kijken of er inderdaad jobs bijkomen en welke soort jobs dit zijn.
Als we de tewerkstellingscijfers van de RSZ bekijken kunnen we niet anders dan besluiten dat er inderdaad banen bijkomen. Tussen juni 2015 en juni 2016 steeg het aantal arbeidsplaatsen met 46.600. Volgens dezelfde bron groeide het arbeidsvolume met 30.500 voltijdse equivalenten (VTE’s).
Vaak zwaait de regering met veel hogere cijfers. Ze verwijst dan naar het aantal nieuwe jobs die worden gecreëerd, zonder rekening te houden met de arbeidsplaatsen die wegvallen. Hier kijken we hoeveel plaatsen er supplementair bijkomen. Of die jobs ontstaan door het beleid van de regering-Michel is bijzonder twijfelachtig. Het is namelijk vooral de economische groei die nieuwe werkgelegenheid creëert. De eminente professor Paul De Grauwe (London School of Economics) vergeleek onlangs de groei van de Belgische tewerkstelling met die in de ons omringende landen. Hij concludeerde dat in die landen de tewerkstelling procentueel even sterk of zelfs sterker toenam en betwijfelde dus sterk het effect van de regeringsmaatregelen.
Als we de cijfers nog beter analyseren, zien we een duidelijke stijging van het aantal studentenjobs, meer dan waarschijnlijk het gevolg van de nieuwe regels voor jobstudenten. Het segment van de ‘dienstenchequewerknemers’ groeide nog met 3.000 eenheden, een stukje minder snel dan de vorige jaren.
Voltijds of deeltijds
Het onderzoeksproject DynaM, een samenwerkingsverband tussen het instituut HIVA en de RSZ, geeft tendensen bij de nieuwe banen. Bij de nieuwe aanwervingen gaat het in zowat de helft van de gevallen om voltijdse arbeidscontracten. De andere helft bestaat uit deeltijdse jobs (tussen de 40% en 80% van een voltijds contract) en kortstondige, onregelmatige contracten. Die laatste twee categorieën vormen samen het ‘flexwerk’-segment van de jobs die er zijn voor loontrekkenden. Met freelancers is in de cijfers nog geen rekening gehouden.
Mannen stromen vaker in als voltijdse werknemer dan vrouwen. De situatie is ook verschillend volgens sector. Zo zijn er meer voltijdse contracten in de meer ‘mannelijke’ sectoren zoals bouw en industrie: tot 90% van het totaal aantal arbeidsovereenkomsten. Tegelijk is er in de ‘vrouwelijke’ sectoren – openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening – sprake van meer deeltijdse contracten, rond de 60% van alle contracten.
Bezien we de situatie op basis van leeftijden, dan zien we dat er tot de leeftijd van 30 jaar vooral voltijds wordt aangeworven. Na die leeftijd brokkelt het voltijdse segment af. Vanaf 55 jaar stromen er meer deeltijdse werknemers in dan voltijdse.
Lening afsluiten zonder vaste job? Lukt niet!
Minder vast, meer ‘flex’
Als we kijken naar de evolutie sinds 2008, dan constateren we dat het belang van voltijdse banen met 6 procentpunt is gezakt. Tussen 2008 en 2016 is het belang van de deeltijdse jobs dan weer gestegen. In verhouding is er een grotere stijging in het ‘speciale flexsegment’, dat van de kortlopende en onregelmatige contracten. In dat segment kwamen er sinds 2008 zo’n 5.500 werknemers bij.
Opvallend is dat het aantal kleine deeltijdse contracten (1/3 van een gewone werkweek) niet groter wordt. Dat is het gevolg van de Belgische wetgeving. De onderzoekers van DynaM zien ook dat er tussen 2008 en 2016 minder mensen van werkgever veranderden dan voor het scharnierjaar 2008.
Toch nog enkele bedenkingen bij de maatregelen van de regering. Stilaan begint het aantal kleine arbeidscontracten voort te groeien, analoog aan de evolutie in andere Europese landen. De vakbond is daar natuurlijk niet blij mee: zeker met korte en kleine contracten is de zekerheid en de toekomst van werknemers ver weg. Probeer maar eens een lening af te sluiten zonder vaste baan!
We constateren ook dat de maatregelen vooral diegenen die werken aan een extra job helpen. Ze zijn geen grote steun voor wie werkloos is. Een ‘fraai’ voorbeeld is het systeem van de flexi-jobs, dat was ingevoerd in de horeca en nu ook mogelijk wordt gemaakt in andere sectoren, bijvoorbeeld in de detailhandel. Een flexi-job kan je alleen doen als je 4/5 aan het werken bent.
De vakbond ziet het dan ook anders en vraagt met recht en reden om volwaardige, duurzame jobs en voltijdse tewerkstelling. De lonen moeten hoog genoeg zijn. Alleen in die omstandigheden kunnen werknemers echt hun toekomst vorm geven.