Sociale bescherming in belgië tempert gelukkig inkomensongelijkheid

België is één van de meest ‘inkomensgelijke’ landen. Dat is goed nieuws, want het betekent dat de kloof tussen arm en rijk in ons land niet al te groot is. Maar juich vooral niet te hard, want de cijfers zijn niet één en al positief. En het recente liberale regeringsbeleid dreigt een domper op de feestvreugde te zetten.
Wim Van Lancker is als onderzoeker verbonden aan de universiteiten van Antwerpen en Leuven. De voorbije maanden bestudeerde hij hoe de armoedekloof in de voorbije 30 jaar evolueerde. En zijn verhaal plaatst een aantal belangrijke nuances bij de positieve Belgische score.
“In de afgelopen 30 jaar zijn de hoge inkomens veel sterker vooruitgegaan dan de lage inkomens”, legt Van Lancker uit. “De 10% armste Belgen zagen in die periode hun inkomen toenemen met 20%. Wat uiteraard op zich niet slecht is. Maar het inkomen van de 5% rijkste Belgen ging in diezelfde tijdspanne met wél 46% naar omhoog. De grote middengroep zit daar tussenin met een stijging van 40%. Dat geeft aan dat de groep met de lage inkomens steeds meer achterop geraakt, ook tegenover de middenklasse.”

Lekke band

De onderzoeker maakt de vergelijking met een wielerwedstrijd waarbij de zwakste renners aan de start komen met een lekke achterband. Ook zij zullen vooruit gaan, maar het wordt wel onmogelijk om het peloton, laat staan de kopgroep, bij te houden. De vergelijking illustreert dat ‘vooruitgaan’ op zich niet genoeg is om uit de armoede te geraken.
“Het is een verkeerd idee dat we om armoede te bestrijden uitsluitend moeten focussen op de groep met de lage inkomens”, stelt Van Lancker. “Dat het volstaat dat zij vooruitgaan. Neen, we moeten kijken naar de relatieve vooruitgang: slagen de achterblijvers erin om aan te haken? En dat is in de voorbije 30 jaar dus niet gelukt.”

Sociaal overleg werkt

Het feit dat de schade in België beperkt blijft, wijt de onderzoeker aan het institutioneel kader in ons land. “Zelfs een regering die de kloof nog zou willen vergroten, zou snel op de grenzen van haar mogelijkheden botsen. We hebben in België een sterk middenveld, met sterke vakbonden, die bovendien als sociale partners ook een stevige vinger in de pap hebben. De sociale partners sluiten loonakkoorden en leggen op die manier loonminima vast voor hele sectoren. Ze maken afspraken over uitkeringen voor zieken en werklozen. Dat overleg is in België veel sterker verankerd dan elders en de vakbonden staan hier ook in een veel sterkere positie dan in de ons omringende landen. Het Belgische model is redelijk uniek in de wereld en we moeten dit koesteren, want net daardoor is de kloof tussen arm en rijk nog betrekkelijk beperkt gebleven.”
Dankzij het institutioneel overleg tussen vakbonden en werkgevers konden we de internationale trend – de groeiende kloof tussen arm en rijk –afzwakken, legt Van Lancker uit. Want de internationale krachten die de kloof vergroten spelen uiteraard ook in België. En ze hebben wel degelijk wat betekend, in negatieve zin dan. De besparingsrondes in de jaren ’80 en ’90 hakten er, ondanks het stabiliserende Belgische overlegmodel, stevig in. “We merken in de cijfers dat de besparingen van begin jaren ’90 – om de Maastrichtnorm te halen – en de bezuinigingen van begin de jaren 2000 de kloof groter maakten.. Sinds 2005 gaat het weer beter. Sindsdien kreeg het sociaal overleg opnieuw meer armslag waardoor de kloof weer wat minder groeit.”
Voor alle duidelijkheid: de cijfers in Van Lanckers onderzoek reiken maar tot 2014. De effecten van het beleid van de voorbije jaren – met uitgesproken liberale regeringen op nationaal en regionaal niveau – zitten dus niet in het onderzoek. Maar Van Lancker is er niet al te gerust in. De combinatie van een streng besparingsbeleid en een afkeer van sociaal overleg leidde in het verleden meestal tot een groei van de ongelijkheid, en niet tot een vermindering ervan. Het is zeker niet uit te sluiten dat de politiek van Charles Michel en Co ook nu weer de ongelijkheid vergroot.

Denemarken

Dat het ook anders kan, blijkt uit de situatie in Denemarken. In dat Scandinavische land profiteerden vooral de laagste inkomensgroepen van de groei van de voorbije 30 jaar. Een sluitende verklaring daarvoor is moeilijk te geven, weet Van Lancker. “Maar we merken wel dat de sociale uitgaven in Denemarken veel meer gericht zijn op de laagste inkomens, terwijl in ons land ook de middenklasse profijt haalt uit nogal wat sociale uitgaven. Kijk maar naar de kinderbijslagen, de dienstencheques, de woonbonus en de kinderopvang. De dienstencheques lijken me zeker verdedigbaar, want het systeem creëert tegelijkertijd ook jobkansen voor laaggeschoolden. Maar de hervorming van de kinderbijslagen is een gemiste kans. En de woonbonus is vooral een cadeau voor mensen met een betrekkelijk hoog inkomen. Arme gezinnen profiteren daar nauwelijks van. De uitgaven voor de woonbonus zou je perfect kunnen heroriënteren naar meer sociale ondersteuning voor de lage inkomensgroepen.”

Banengroei

De groei van de tewerkstelling kon in de voorbije 30 jaar de kloof tussen arm en rijk niet verkleinen. “Ook op dat vlak zie je dat vooral de hoogste inkomens profiteerden van de groei.” Helemaal verbazingwekkend is dat niet, want de bijgekomen jobs – van de afgelopen 30 jaar dan – situeren zich vooral in die regionen waar ook een hogere opleiding of scholing wordt verwacht. En in de laagste inkomensgroepen ligt ook het opleidingsniveau lager. “De overheid tracht via loonsubsidies de banengroei aan te wakkeren, maar dat beleid werkt niet aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Deze regering zet vooral in op lineaire loonsubsidies die voor alle jobs en sectoren gelden. Dat heeft weinig effect op de laagst betaalde jobs. Daar moet je veel zwaarder op inzetten. Je moet ze bijna gratis maken, om ze rendabel te maken voor de vrije markt. Een andere piste is dat de overheid zelf jobs creëert voor laaggeschoolden. Maar ook dat kost natuurlijk handenvol geld. Geld dat je dan niet voor iets anders kan gebruiken. Banen creëren voor laaggeschoolden vergt duidelijke keuzes. En het is maar de vraag of de regering-Michel die keuze maakt.”
Nochtans ziet Van Lancker wel duidelijke mogelijkheden om jobs te creëren. In de sociale economie zijn er nog tal van noden. Of in de zorg. “Daar valt natuurlijk geen financiële winst te rapen, maar het werk is verdomd nodig en zal dat ook in de toekomst nog blijven. En is het niet zinvoller om mensen te betalen in ruil voor zinvol werk dan ze een uitkering toe te schuiven? Sociaal beleid wordt tegenwoordig te veel beschouwd als een kostenverhaal, terwijl het eigenlijk juist een investering is. Een investering in mensen, die kansen en mogelijkheden creëert om op te klimmen.”

Het Belgisch model is redelijk uniek in de wereld

Op 17 oktober aanstaande is het opnieuw de Werelddag van Verzet tegen Armoede. Een belangrijk moment voor al wie in België en daarbuiten ijvert voor een sterke vermindering van de armoede. Lees meer over een aantal acties op www.netwerktegenarmoede.be/17oktober.

Auteur: Jan Deceunynck Foto: BelgaImage