Europese multinationals hebben twee gezichten

Europese multinationals zoals Airbus, Nestlé, Ikea en Volkswagen hebben in de afgelopen tientallen jaren hun investeringen in het zuiden van de VS opgevoerd. De Amerikaanse vakbond AFL-CIO onderzocht welk effect dit had op werknemersrechten zoals de vrijheid van vereniging en het respect voor collectief overleg met vakbonden.
Veel van deze ondernemingen hebben in hun thuisland respect voor sociaal overleg en vakbondswerk maar de realiteit is compleet anders in hun Amerikaanse bedrijven. Airbus heeft een zware anti-vakbondscampagne gevoerd in zijn vestiging in Alabama. Bij de vestigingen van Ikea in Florida werden werknemers zwaar geïntimideerd toen ze zich uitspraken pro vakbond.
Mogelijk willen de Europese managers van deze bedrijven liever werken in fabrieken zonder vakbonden en voelen ze zich gehinderd door de sterke sociale overlegstructuren in hun thuisland. In de VS is die ‘hindernis’ er niet. Het is ook denkbaar dat de Europeanen hun Amerikaanse vestigingen compleet laten runnen door Amerikaanse collega’s. Zo wassen ze hun handen in onschuld. Maar het eindresultaat is in beide gevallen hetzelfde. Al deze bedrijven maken misbruik van het zwakke arbeidsrecht in de VS.
Deze gang van zaken is zowel voor hun Amerikaanse werknemers als voor hun Europese personeelsleden nadelig. Lage lonen, weinig belastingen, een zwakke aanwezigheid van vakbonden maken het aantrekkelijk om meer in het zuiden te investeren. Zo ontsnappen de bedrijven aan de Europese sociale maatstaven. Op lange termijn kan het ‘verleidelijk’ worden om de Amerikaanse managementstijl te exporteren naar vestigingen in Centraal- en Oost-Europa. Europese en Amerikaanse vakbonden roepen daarom op om meer samen te werken om de werknemersrechten in de zuidelijke staten te verbeteren.