“Als er 58 mensen van de 507 wegmoeten, dan moeten er 58 weg. Geen 30. De groep heeft ons niet gevraagd om daarover een boom op te zetten.”

Met deze pragmatische tegenwerping kaatst fabrieksbaas Philippe Lemesle de bal terug wanneer een kaderlid de haalbaarheid van het zoveelste ‘sociaal plan’ van hun bedrijf aankaart. Als hoofd van een regionale Franse poot van een internationaal concern weet Lemesle wel wat er leeft bij zijn werkvolk en vakbondsafgevaardigden. Wat hij nog beter weet, is waar de E van CEO voor staat: netjes uitvoeren wat zijn bazen, of liever aandeelhouders, hem opdragen.

Dagenlang vergaderen en nachtenlang rekenen hebben hem en zijn vrouw Anne na jaren uiteen gedreven. Maar het werk gaat door én voor. Tot een incident met hun 16-jarige zoon vele alarmbellen tegelijk doet afgaan. Dit keer zijn het niet de professionele beslommeringen die Lemesles gezinsleven ontwrichten, maar de privébesognes die zijn professionele leven binnensijpelen.

Na La loi du marché en En guerre gaat regisseur Stéphane Brizé in Un autre monde andermaal de werkvloer op, nu weliswaar aan de zijde van het uitvoerend kader. In zijn derde partnerschap met een ingetogen en opnieuw grootse Vincent Lindon kijkt hij met empathie naar de dynamiek van regionale spelers, die – van bandwerker tot CEO – opgeslorpt en finaal versmacht worden door grotere entiteiten die alleen nog in dreigementen grossieren en in aandelen tellen.

Un autre monde speelt zich grotendeels af aan saaie vergader- en bureautafels, met veel woord en wederwoord. En toch grijpt deze aandachtige, zonder veel stilistische pretenties in beeld gezette reflectie recht naar de ziel. De bedaarde scènes waarin Philippe en Anne de ernst van hun zoons mentale toestand inzien, sturen een schokgolf door dit drama. Zij smokkelen een kwetsbaarheid binnen die uiteindelijk niet opgewassen blijkt tegen de ploerterige doortastendheid waarmee een nieuw slag bestuurders bedrijven runnen en hun eigen mensen tegen elkaar uitspelen.

Brizés ingehouden drama is een bijna geruisloze emotionele sluiptocht; matig in cynisme, maar pijnlijk scherp in zijn desillusie over een realiteit die je vaak niet anders dan cynisch kunt noemen.

Recensie: Karin Seberechts