Waar naartoe met de vakbond in de 21ste eeuw?

“De waarheid is nooit zuiver en zelden eenvoudig”, schreef Oscar Wilde ooit. In dit tweede deel van onze zoektocht naar de essentiële rol van de vakbond in de 21ste eeuw leggen we ons oor te luisteren bij veteraan Herman De Croo (Open VLD), Jinnih Beels (sp.a), ondernemer Wouter Torfs en politica Yasmine Kherbache (sp.a). Stefaan Decock (LBC-NVK) en Sandra Vercammen (ACV-Kader) doen ook een stevige duit in het zakje.

Herman De Croo (Open VLD): “Niet overdreven behoudsgezind zijn”

“Ooit leidde ik zelf de lijst van de liberale vakbond bij het wetenschappelijke personeel en de assistenten van de ULB-VUB. Dat was in 1964-1968. Uiteindelijk werd ik daar docent en daar hoogleraar. Diverse keren heb ik een syndicale functie uitgeoefend.”
“Het woord vakbond doet mij denken aan werknemers die soms per categorie, soms per bedrijf, in overleg treden met hun werkgever om concrete oplossingen te vinden die het werk werkbaar houden en die de veiligheid, de sfeer, de productiviteit en de kwaliteit van het geheel mee helpen te verzekeren.”
“Vakbonden zijn en blijven nodig als ze een correcte spreekbuis zijn van de werknemers en als ze de werknemersbelangen verdedigen, zonder overdreven behoudsgezindheid tegenover de enorme aanpassingen die in een zo snel veranderende wereld aangewezen zijn. Voor een correct werknemersstatuut lijkt het me beter dat de belangen van groepen werknemers rationeel en aanvaardbaar worden behartigd. Dat is hun recht, dat een deel is van onze rechtsstaat.”
“Ik denk dat vakbonden genoeg overredingskracht hebben tegenover hun leden en dat ze niet stelselmatig neen zullen zeggen tegen hervormingen. Kwaliteit en productiviteit moeten zoveel mogelijk voorrang krijgen, zonder natuurlijk de veiligheid en de werkomstandigheden te verwaarlozen. Als het gaat over werkloosheidsuitkeringen, pensioen, flexi-jobs en belastingvrij beperkt bijverdienen, vind ik de reacties van de bonden te behoudsgezind. Ze kunnen altijd alternatieve voorstellen doen, met name in de Groep van Tien, waar werkgevers en vakbonden elkaar op hoog niveau ontmoeten.”

Jinnih Beels (sp.a): “Verdedigende positie opgeven en offensiever worden!”

“Rechtse mensen vertellen graag dat vakbonden in het verleden goed werk hebben geleverd bij de opbouw van onze welvaartstaat. En daarna beginnen ze het nut van de vakbonden nu in twijfel te trekken. Ten onrechte, want ook werkgevers hebben belang bij sterke en gedisciplineerde vakbonden die weten wat er op de werkvloer leeft.”
“Vakbonden zijn vandaag meer dan ooit noodzakelijk. Niet alleen om de belangen van individuele werknemers te verdedigen, maar ook om collectieve spelregels te bewaken. Maar het gaat veel verder. Zonder sterke vakbonden is elke werknemer op termijn bedreigd. Te veel mensen leven in de illusie dat wat ze nu hebben voor altijd verworven is. Ze denken dat hen niks kan overkomen.’’
“Jongeren beginnen hun loopbaan vaak in snertjobs: via uitzendkantoren, als freelancer, met tijdelijk werk, in kleine bedrijven, in de platformeconomie of in callcenters. Daar genieten ze zelden de bescherming die vakbonden hebben opgebouwd via cao’s, wetten of een werknemersafvaardiging. Meer dan nu moeten vakbonden mensen en middelen investeren om die moeilijke, precaire en vaak nieuwe sectoren te organiseren en reguleren. En om steun en dienstverlening te verlenen aan de meestal jonge mensen die er werken.’’
Vakbonden moeten uit hun verdedigende positie komen. Ze moeten de toon voor de lange termijn bepalen. ‘Wat zou je zonder het werkvolk zijn?’, zeiden ze vroeger.
“Vakbonden moeten mee het debat aangaan over de toekomst. Over werktijd, digitalisering, de verhouding tussen werk en gezin. Ondernemer Wouter Torfs besefte pas hoe belangrijk onze gezondheidszorg was toen hij in het ziekenhuis terecht kwam. Hij had het toen meteen minder moeilijk met de belastingen die hij betaalde.”
“De Italiaans-Amerikaanse econome Mariana Mazzucato illustreert in haar wetenschappelijk werk dat radicale innovatie – de iPhone van Apple en de farmacie op kop – bijna altijd het werk is van de gemeenschap. De winst gaat echter naar de privé, die daarna liefst geen belastingen wil betalen. De beste garantie voor goede banen in het openbaar vervoer is het debat zodanig domineren dat iedereen overtuigd is dat we zonder onze economie niet overeind houden.”

Wouter Torfs (ondernemer): “Wantrouwen verdwijnt door transparant te communiceren”

“Wij hebben bij onze winkelketen Torfs de traditie om aan vakbonden advies te vragen over cao’s. Ik ben onze vorige vakbondssecretaris dankbaar voor de goede samenwerking. Vakbonden en bedrijven zijn aan het transformeren en alle rollen aan het veranderen. De vakbond heeft ook de taak om uit te zoeken wat de achterban precies wil. Langer werken? Later met pensioen gaan? De discussie over zware beroepen? Rond al die thema’s hebben de bonden een collectieve rol te spelen, met oog voor de context en realiteitszin.”
“Persoonlijk heb ik nooit een vakbond nodig gehad. In ons bedrijf zie ik natuurlijk wel soms dat werknemers een beroep doen op de dienstverlening van de vakbond: niet meer dan normaal. Voor een bedrijf is het trouwens stukken makkelijker om een akkoord te sluiten met een professional aan de andere kant van de tafel. Het is een verhaal van geven en nemen.”
“Ons bedrijf is negen keer uitgeroepen tot beste werkgever van het jaar. Dat is ondenkbaar als je voortdurend in conflict ligt met je werknemers. De overlegcultuur is echt ingebakken bij ons. Als je transparant communiceert, verdwijnt immers het wantrouwen. Het mooiste bewijs dat vakbonden nodig zijn is het dossier van de lagekostenmaatschappij Ryanair. Een bedrijf dat weigert om het arbeidsrecht toe te passen dat geldt op de plaats van tewerkstelling, dat is écht niet in orde. En dat gebeurt dan op de kap van het eigen personeel en van de passagiers.”
“Vakbonden moeten hun imago oppoetsen, maar zij niet alleen: de politieke partijen hebben het even lastig. Je engageren voor de samenleving is momenteel minder vanzelfsprekend. Onze cultuur is individualistischer geworden, en er is ook een enorme verscheidenheid aan ontspanningsmogelijkheden, vroeger had je dat niet. Voor vakbonden lijkt me de uitdaging niet groter dan voor andere organisaties.”

Yasmine Kherbache (advocate en politica bij sp.a): “Waar de vakbonden sterk staan, is er minder ongelijkheid’’

“Ook in de 21ste eeuw zijn vakbonden broodnodig. De economie is volop aan het veranderen door de digitalisering en de globalisering, wat de arbeidsvoorwaarden en bestaanszekerheid van werknemers onder druk zet. Via sociaal overleg en collectieve actie kunnen vakbonden nieuwe regels en collectieve afspraken afdwingen om het inkomen en het welzijn van werkenden te beschermen.”
Organisatorisch kunnen vakbonden meer jongeren bereiken door aanwezig te zijn waar er jongeren zijn. En door actief samen te werken met jongerenorganisaties en jongeren in de vakbond naar voren te schuiven en aan het woord te laten. Inhoudelijk moeten de bonden actief inzetten op thema’s waar jongeren van wakker liggen: een evenwicht vinden tussen werk en privé (er komt een tsunami van burn-outs op ons af), zekerheid in tijden van stijgende flexibilisering, maar ook samenleven in diversiteit en de klimaatverandering.”
“De sociale impact van globalisering, klimaatverandering en digitalisering is grenzeloos. Daarom vind ik het cruciaal dat de vakbonden in Europees en internationaal verband samenwerken en actievoeren. Iets waar ze nog meer werk moeten van maken.”

 

“Vakbond staat zeker open voor veranderingen”

Maar niet alles van vroeger moet op de schop

Ook Stefaan Decock, algemeen secretaris van de LBC-NVK, en Sandra Vercammen, nationaal secretaris bij ACV-Kader, hebben hun kijk op de toekomst van de vakbond. Zij reageren op de meningen die een aantal mensen al uitspraken.

“Voor mij is de vakbond de stabielste maatschappelijke factor in een samenleving”, zegt Stefaan. “Bekeken vanuit een solidair kader dan.” Sandra denkt vooral aan de uitdagingen die voor ons liggen: bouwen aan een aantrekkelijke en inspirerende vakbond die ook jongeren aanspreekt.

Ons Recht: Velen vinden dat de vakbond op zoek moet naar een, al dan niet nieuwe, identiteit?
Stefaan Decock: “De vakbond heeft al een krachtige identiteit. We moeten die wel aanpassen op de juiste manier. Iedereen zegt dat ‘de vakbond moet veranderen’, maar iedereen vult dat ook anders in of vertrekt van een eigen analyse en agenda. De vakbond moet kijken naar nieuwe armoede, uitbuiting, vormen van onrechtvaardigheid, en dat lukt niet altijd met onze traditionele overlegstructuren. Het is de uitdaging om daar greep op te krijgen en om beter te worden.”
Sandra Vercammen: “De commentaren van anderen mogen ons best uit onze comfortzone halen en ons de vraag doen stellen wat we anders én beter moeten doen om finaal meer mensen samen te brengen rond een warm solidariteitsverhaal.”

 

Oude verworvenheden

Ons Recht: De werkgeversclub Voka en sommige politici vinden dat we te veel focussen op ‘verworvenheden uit het verleden’. Hebben ze gelijk?
Stefaan:
“Wie daarmee schermt, wil eigenlijk een maximale flexibiliteit op de arbeidsmarkt opleggen. Als de vakbond opkomt voor betere werkomstandigheden, is hij zogezegd ‘ouderwets’. Laten we op dat punt dan gewoon ongecomplexeerd ouderwets zijn.”
Sandra: “De dialoog aangaan blijft belangrijk. Maar we moeten ook de motieven van werkgevers en het beleid blootleggen. Bedoelen zij met sociale bescherming misschien gewoon een sociale verzekering waar alleen de werknemers voor betalen? In de VS en het Verenigd Koninkrijk zie je al een sociale verzekering die mensen in de armoede duwt. Het is aan ons, de vakbond, om hierover met werknemers in gesprek te gaan en niet vanuit een ivoren toren het grote gelijk te verkondigen.”
Stefaan: “Neem nu de cafetariaplannen, systemen waarbij werknemers kunnen kiezen uit een menu aan loon- en arbeidsvoorwaarden. Wij willen daar best over praten maar dan op één uitdrukkelijke voorwaarde: die systemen mogen een goed collectief systeem van sociale zekerheid niet ondermijnen! Bij vele voorstellen van werkgevers zien wij dat die de sociale zekerheid verzwakken en ondergraven.”
“Hoeveel 55-plussers zijn er niet die nog altijd geen 3.000 euro bruto per maand verdienen?! En toch beweren de media dat ‘de lonen te hoog zijn’ en dat vakbonden zich vastklampen aan achterhaalde barema’s. Dat is pure stemmingmakerij, het stemt niet overeen met de realiteit.”
Sandra: “Veel werkgevers hangen een fraai verhaal op over cafetariaplannen. Ze vertellen er niet bij wat de gevolgen zijn op korte en lange termijn! Er worden centen onttrokken aan de grote pot van de sociale zekerheid, en dan krijg je de redenering dat er nieuwe besparingsmaatregelen noodzakelijk zijn: ‘uit respect voor de toekomst van onze kinderen’. Die redenering is op zijn minst misleidend, om het niet straffer uit te drukken.”

Politieke voorstellen

Ons Recht: Meyrem Almaci van Groen vindt dat vakbonden er goed aan zouden doen om nadrukkelijker bepaalde wetsvoorstellen publiekelijk te steunen?
Stefaan:
“Dat kan een piste zijn. Maar we moeten ook opletten want banden met de politiek liggen moeilijk; wij staan op onze onafhankelijkheid als vakbond.”
Sandra: “De kritiek op de verzuiling heeft ons bang gemaakt om politiek te netwerken. Maar in de praktijk doen de werkgevers de hele tijd niets anders dan dat!”

Wij willen onze leden veel meer laten participeren

Ons Recht: Een deel van de mensen snapt niet (meer) waarom werknemers staken.
Stefaan: “Als een werknemer staakt, laat hij of zij een stuk loon vallen in ruil voor een kleine dagvergoeding. Het is onzin om te denken dat de gemiddelde Belg dit doet in een vingerknip! Als je het aantal stakingsdagen afzet tegen het aantal gewerkte dagen, zie je hoe minuscuul weinig er eigenlijk wordt gestaakt in dit land. Als werknemers besluiten om te staken, wil dat gewoon zeggen dat ze een minimum aan respect eisen.”

Jongeren

Ons Recht: Volgens Yasmine Kherbache van sp.a moeten vakbonden meer inspelen op onderwerpen waar jongeren van wakker liggen. De balans tussen werk en privé bijvoorbeeld, of de groeiende flexibilisering.
Sandra:
“Uit een enquête onder hoger opgeleiden blijkt dat 80% vraagt om in hun vrije tijd écht onbeschikbaar te (mogen) zijn. Kenniswerkers, ook de jongeren, vragen de nodige autonomie en flexibiliteit om hun werk te kunnen doen maar ze willen ook praten over werktijd en het recht om offline te zijn. Dat overleg en die dialoog willen wij in de hand werken en afdwingen.”

Ons Recht: De regering-Michel komt met hoeraverhalen over meer flexibiliteit. Meer flexibiliteit in je baan, bij sommigen zal dat als muziek in de oren klinken?

Stefaan: “Inderdaad, maar de politiek geeft graag voorbeelden die goed klinken. Ik vraag me af hoe een thuisverpleegster, een bakker, een luchthavenarbeider het allemaal klaarspelen. Die situaties halen zelden het nieuws, maar zijn ook voor veel jongeren wel harde werkelijkheid.”
Sandra: Er zijn twee kanten aan flexibiliteit. Werkgevers willen wettelijke regels die hen zekerheid geven en willen hun arbeidsorganisatie efficiënter en productiever maken. Maar werknemers hebben ook flexibiliteit nodig voor een goede balans werk-privé en om de nodige zuurstof te blijven hebben. Werknemers en werkgevers moeten elkaar hierin kunnen vinden.”

Meer uitwisseling met leden

Ons Recht: Waar wil de vakbond LBC-NVK over 10 jaar staan?
Stefaan: “We zullen nog sterker voor de dag komen dan nu. Misschien praten we wel te veel ‘namens’ werknemers. We zullen weer veel meer moeten praten met de groepen werkenden die we verdedigen. Lid zijn op zich levert niet genoeg betrokkenheid op. In onze collectieve werking moeten we méér doen om onze leden te laten participeren zodat onze voorstellen nog veel meer aansluiten bij wat hen bezighoudt en beweegt.”
Sandra: “We moeten terug naar dialoog en verbondenheid. In deze enorm concurrentiele samenleving, met een mensbeeld dat draait om het nemen van verantwoordelijkheid, lopen we het risico te verharden. Maar waartoe leidt dat? Laten we opnieuw zoeken naar wat ons bindt en op basis daarvan iets gemeenschappelijks opbouwen. Dat is mijn droom.”

 

Auteur: Frederik Vermeulen | Foto: BelgaImage