“Sorry, uw mama heeft vanavond geen eten gekregen”

Nijpend personeelstekort bij Vulpia treft werknemers én bewoners

De website www.derijkstebelgen.be schreef op 26 november 2017 het volgende: “De vastgoedvennootschap Vulpia Real Estate keert via een kapitaalvermindering 10 miljoen euro uit aan haar aandeelhouder Luc Van Moerzeke 
Deze laatste werkte de voorbije tientallen jaren aan de uitbouw van de rusthuizengroep Vulpia’. Ondertussen worden bewoners van Vulpia-rusthuis ’t Spelthof in Binkom (niet ver van Leuven) soms niet gewassen of zelfs vergeten bij het avondeten. Het gevolg van een voortdurend personeelstekort, een probleem dat de hele sector van de rust- en verzorgingstehuizen teistert.

Ons Recht praatte met Piet De Winter en Kurt Malliet, twee werknemers bij ’t Spelthof. Ze zijn ook vakbondsafgevaardigden vanuit de LBC-NVK. “Dat iemands mama of papa geen eten kreeg, dat krijg je aan bewoners of de familie niet uitgelegd”, zeggen ze.
Een korte situatieschets. Het bedrijf Vulpia beheert onder meer 37 woonzorgcentra. Begin 2017 neemt het ook ’t Spelthof in Binkom over. Vanaf dat moment beginnen de problemen, met als rode draad personeelstekorten, onder meer omdat sommige werknemers niet worden vervangen. Eind augustus van dit jaar is de maat vol. Werknemers, vakbondsmilitanten, bewoners én familieleden stappen naar het hoofdkantoor van Vulpia, met de dringende vraag om eindelijk meer personeel te voorzien om de zorg en verpleging te kunnen blijven garanderen. Eind oktober was er nog niets veranderd.

Steeds schrijnender

Ons Recht: Hoe is de situatie nu?
Piet, kinesitherapeut: “Naarmate het probleem aansleept, wordt de situatie steeds schrijnender. Eind juni nam onze directeur in Binkom ontslag. Er heerste complete chaos, en toen moest de zomervakantie nog beginnen. Collega’s die alleen op een afdeling staan, voor 25 tot 30 bewoners! Dat is niet te doen. Wij vragen geen onmogelijke zaken, hé! Elf werknemers ’s ochtends, acht ’s avonds. De directie ging akkoord.”
Kurt, animator:  “Dat is juist. Maar die gevraagde personeelsinzet werd nooit waargemaakt, op één dag na. Vulpia zegt naar extra personeel te zoeken, maar dat zou ‘moeilijk te vinden zijn’. Maar op hun eigen website staan zelfs geen werkaanbiedingen! We moeten steeds met minder personeel werken. Bij de overname is de hele technische dienst ontslagen. Gevolg was dat we een tijd zonder technische personeel zaten. Er konden geen herstellingen meer uitgevoerd worden. Ondertussen hebben we al 4 mensen van de technische dienst zien passeren. Het is duidelijk dat de niet-gesubsidieerde functies zo laag mogelijk worden gehouden.”

Ons Recht: Waren die ontslagen te rechtvaardigen?
Piet: “Neen, maar ze kaderden in een herstructurering. Op een bepaald moment vroegen ze ons zelfs om onze preventieadviseur, die een beschermd statuut heeft, af te zetten. Als het personeel niet langer vertrouwen heeft in hun preventieadviseur, kan hij aan de deur worden gezet. Maar wij wilden zijn ontslag niet.”

Onthutsende gevolgen

Ons Recht: Kunnen jullie een voorbeeld geven van de gevolgen van het prangende personeelstekort?
Kurt: Werknemers van de zorg die 14 uren aan een stuk werken, zonder pauze. In onderbroken shifts presteren. De mobiele equipe niet-reglementair inplannen. De collega’s in Glabbeek en andere vestigingen van Vulpia hebben te kampen met gelijkaardige problemen. De inspraak en betrokkenheid van de basis is ver zoek. Alleen op een afdeling staan van 32 bewoners is géén uitzondering. Het is al voorgekomen dat een bewoner geen eten kreeg, er was zelfs al iemand die de verkeerde geneesmiddelen voorgeschoteld kreeg omdat een interim die taak had moeten overnemen.”

Gemotiveerde werknemers

Ons Recht: Dit probleem raakt niet van de baan, hoe gaan jullie daarmee om?
Kurt: “Het is zwaar, maar we zijn allemaal nog supergemotiveerd om voort te doen. We zijn het ook verplicht aan de bewoners, die hier een zo goed mogelijke oude dag willen beleven. ’t Spelthof is ‘ons huis’, waar we heel veel voor over hebben.”
Piet: “Dat is onze sterkte, maar ook ons zwakke punt. Als gevolg van deze problemen gaat het personeel vaak ontevreden naar huis. Gewoon omdat we niet hebben kunnen doen wat we nog altijd heel graag doen: in de eerste plaats ervoor zorgen dat de bewoners genoeg zorg, begeleiding en psychosociale steun krijgen.”


Secretaris Luc De Lentacker:  “Ik heb er geen goed oog in”

Luc De Lentacker, vakbondssecretaris van de LBC-NVK, is bevoegd voor de woonzorgcentra ’t Spelthof in Binkom en Den Boomgaard in Glabbeek. Hij bevestigt de opvallende getuigenissen van zijn militanten Piet en Kurt. Luc heeft niet al te veel hoop op een goede afloop. “Ik heb er geen goed oog in”, zegt hij. “Zeker niet omdat er onlangs nog een lid van de directie op straat is gezet. Iemand die in het sociaal overleg wel eens onze kant koos.

Ons Recht: Eind augustus was er toch een gesprek met de algemene directie. Kwam daar dan niets uit?
Luc: “Dat was al onze tweede actie. Het eerste actiemoment vond plaats in het woonzorgcentrum in Binkom. We hadden daarbij de pers uitgenodigd. Ook ceo Luc Van Moerzeke was aanwezig die dag. Hij zei ons vlakaf dat hij het niet oké vond dat we zo ‘agressief’ actie voerden, en dat de werknemers maar wat meer inzet en motivatie moesten tonen. Toen hebben we beslist om onze acties voort te zetten.”

Ons Recht: Voorlopig zonder resultaat, zo blijkt?
Luc: “Spijtig genoeg. Op het vlak van personeel is er geen enkele vooruitgang geboekt. Integendeel. Op dit eigenste moment, wanneer wij met elkaar praten, staat een werkneemster helemaal alleen op de eerste verdieping, als verantwoordelijke voor zo’n 25 bewoners. Terwijl er normaal 3 tot 4 werknemers moeten zijn. Uurroosters zijn zelden in orde, er worden zelfs mensen op de roosters gezet die al langer ziek thuis zitten. Het personeel voelt zich in de steek gelaten. Alles wordt een beetje op zijn beloop gelaten. We zitten hier precies in een vergeetput.”

Bed, bad, brood

Ons Recht: Uiteindelijk zijn de bewoners wel de pineut?
Luc: “Dat klopt. Maar ik doe mijn hoed af voor de werknemers. Zij doen wat ze kunnen, maar het is dweilen met de kraan open. Twee jaar geleden was ’t Spelthof nog het spreekwoordelijke ‘paradijs op aarde’. Maar na de overname is het misgelopen. Werknemers werden ontslagen, gingen zelf weg of werden ziek, zonder dat ze werden vervangen. In ’t Spelthof is er vandaag bij wijze van spreken alleen nog bed, bad en brood. Ervoor zorgen dat de mensen overleven, zeg maar.”

Ons Recht: Hoe gaan de bewoners en hun familie hiermee om?
Luc: “Veel bewoners beseffen heel goed wat er aan de hand is, en begrijpen de werknemers. Ook hun families steunen ons bij protesten en acties. Ze zijn natuurlijk, heel terecht, bekommerd om hun ouders of grootouders.”

‘Zorgend hart’

Ons Recht: Vulpia zegt, volgens zijn website, een zorgend hart te hebben, een luisterend oor. Ze staan open voor kritiek, opmerkingen en ideeën van bewoners en personeel.
Luc: “Dat zijn de twee gezichten van Vulpia. Naar buiten toe gebeurt alles met de glimlach, zelfs tijdens sociaal overleg. Maar achter de schermen wordt het spel bikkelhard gespeld. Wat ’t Spelthof en Den Boomgaard betreft, is de realiteit alarmerend. Vulpia is een commerciële speler in de wereld van de rusthuizen. Zij hebben maar één doel, en dat is winst maken. Wij zeggen nu al een jaar of zeven dat winst maken en goede zorg verlenen niet met elkaar te verzoenen zijn. Winst maken kan natuurlijk, op voorwaarde dat die winst volledig wordt geherinvesteerd in de rusthuizen en de zorg. Maar bij Vulpia werkt dat zo niet. Maar liefst 10 miljoen euro werd uit de vzw van de rusthuizen gehaald en versast naar de naamloze vennootschap die daarboven staat!”

Ons Recht: De rusthuizen zijn hier het voornaamste slachtoffer van?
Luc: “Inderdaad. Het personeel zit nog altijd met de handen in het haar. En hoewel ik de toekomst somber tegemoet ga, hoop ik toch nog op een constructieve dialoog en, vooral, op een oplossing voor ’t Spelthof en al die andere rusthuizen waar er problemen zijn. De LBC-NVK zal de strijd in ’t Spelthof niet opgeven. Wij zullen dit probleem dan ook politiek aankaarten.”

Auteur: Tom Van Aken | Foto’s: Daniël Rys